4 - 5 X 2 - » / *
PAXIL.L-US PANAEOLUS FR. 212SA.
5 — 6
VOLVARIA MEDIA Fl— DAN.2128®.
PAXILLUS PANAEOLUS FR.
Op Panaeolus gelijkende Paxillus.
PI. 21284.
Stelsel van Linnaeus: 01. XXIY. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Fam. Agaricaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. X, N°. 754.
Soortelijke kenmerken: pileo 2—4 cM. lato, tenui, convexo, dein plano, denique subdepresso,
glabro, uvido, albescente, margine tenui, involuto; lamellis subdecurrentibus, confertis, fere 2 mM.
latis, demum aquoso-ferrugineis; stipite 2-—8 dM. longo, 4—6 mM. lato, fibrilloso-striato, interne in-
crassato, farcto, sporis subglobosis, pallide ferruginosis, 5 p. in diametro.
Hoed 2—4 cM. breed, dun, convex, later plat, ten slotte iets ingedrukt, kaal, vochtig, witachtig, met
dunnen omgebogen rand; plaatjés eenigszins afloopend, dicht bijeen, bijna 2 mM. breed, ten slotte
waterachtig-roestkleurig; steel 2—8 dM. lang, 4—6 mM. dik, vezelig gestreept, aan den voet eenigszins
verdikt, gevuld; sporen bijna bolvormig, bleek roestkleurig.
Paxillus panaeolus Fr., Monogr., p. 117 et 310; Gke, Handb., p. 286., lllustr., pl. 864A, Massee,
Br. F. Fl. II, p. 7.
Groeiplaats: Op den grond in dennenbosschen.
Nederland: De afgebeelde plant werd den 1 November 1924 gevonden in het duin bij Vogelenzang
door Mej. Willy van Waveren. Ook de Heer Kits van Waveren vond haar aldaar op een andere
groeiplaats, terwijl de Heer A. N. Koopmans haar op denzelfden datum aantrof te Tjietjerk bij
Leeuwarden.