
CLADONIA DEFORMIS HOFFM.
Vormloos bekermos.
CLADONIA BACILLARIS NYL
Stokvormig bekermos.
CLADONIA VERTICILLATA HOFFM.
Kamvormig bekermos.
CLADONIA MACILENTA HOFFM.
Mager bekermos.
CLADONIA FLOERKEANA (FR.) SOMMERF.
Floerke’s bekermos.
CLADONIA PAPILLARIA (EHRH.) HOFFM.
Tepelvormig bekermos.
HL 2142.
Stelsel van Linnahus: Cl. XXIV. Oid. IV. Cryptogamia. Lichenes.
Natuurlijk Stelsel: CeUulares Mycetes. Ord. Lichenes.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. IX, No. 859.
Soortelijke kenmerken :
a. Cl. deformis: Stipites primitus cartilaginei, mox sulphnreo-pulvenilenti, plerumque validi, scy-
phiferi elongato-turbinati vel tubaeformes, scyphis rarius proliferis, juniorum ore recto; cylindrici
saepe ventricosi et lacero-fissi. Apothecia coccinea, ut prolificationes satis rara.
Loof eerst kraakbeenig, weldra zwavelgeel.bepoederd, meestal krachtig; de bekerdragende lang tol-
vormig of trompetvormig, met zelden vruchtdragende bekers, in de jeugd met rechte opening; de cylin-
dervormige dikwijls buikig gezwollen èn seheurvormig gespleten. Apothecien scharlaken rood, evenals
de voortplanting tamelijk zeldzaam.
Groeiplaats : Op veenachtigen bodem en op rottend hout in geheel Europa.
b. Cl. bacillaris. Stipites inoano-pulverulenti aut furfuraeeo-squamulosi, graciles; soyphiferi rarissi-
mi, soyphis rarissime proliferis; oylindracei simplioes vel apice divisi. Apothecia coccinea.
Loof witachtig bepoederd of met meelachtige schubben voorzien, slank, bekerdragende takken zelden
en evenzoo zelden bloeiend; oylindervormige takken enkelvoudig of aan den top vertakt. Apothecien
scharlakenrood.
Groeiplaats: Op veenachtigen bodem en op vergane stammen in geheel Europa.