
PLANTAGO PSYLLIUM L
Vlooien weegbree.
Hoogduitsch: Floh-Wegerich.
Engelsch: Flea Plantam.
Bloeit: Mei—Juli. O.
PI. 2090.
Stelsel van Linnaeus: Cl. IV, Ord. I. Tetrandria. Monogynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Plantaginaceae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. I, no. 42.
Soortelijke kenmerken: Glanduloso-pubescens, caule erecto, simplici vel ramoso; foliis sessilibus, line-
aribus vel lineari-lanceolatis, integris vel denticulatis; pedunculis axillaribus, folio longioribus, saepe co-
rymboso-thyrsoideis; spicis ovato-sphaericis, densis; bracteis conformibus, lanceolatis, acutis vel acu-
minatis; calycis laciniis omnibus oblongis, acutis; corollae lobis lanceolatis. P. arenariaesimilis, ab ea prae-
sertim bracteis lanceolatis et calycis laciniis conformibus oblongis differt.
Klierigbehaard met opgerichten stengel,deze al of niet vertakt; bladen zittend, lijnvormig of lijn-lancet-
vormig, gaaf of getand; bloeistelen okselstandig» langer dan de bladeren, dikwijls tuilvormig of pluimvormig;
aartjes eivormig tot bolvormig, dicht; schutbladen gelijk, lancetvormig, spits of toegespitst; kelkslippen alle
langwerpig, spits; kroonslippen lancetvormig. Gelijkend op P. arenaria, doch van deze voornamelijk door de
lancetvormige schutbladen en de gelijke langwerpige kelkslippen verscheiden.
Verklaring van de Afbeeldingen: a. Bloempje; b. Bloem met kelk, vergroot.
Groeiplaats : Op grazige plaatsen, op bouwlanden, in olijf- en wijnbergen langs de kusten der Middelland-
sche Zee.
Nederland : De plant werd door den Heer Henrard te Arnhem gevonden, door den Heer Zand voort
bij Amsterdam, terwijl de Heer Kloos haar bij Rotterdam verzamelde. Het afgebeelde exemplaar is van
Arnhem afkomstig en heeft de bovenste bladen getand, bij de Rotterdamsche planten zijn ook de bovenste
bladen gaafrandig. De Heer J. Th. Henrard zond de plant in Juli 1917.