
OMPHALIA HYDROGRAMMA FR.
Gestreepte Omphalia.
PI. 2112.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Ord. Y. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares Myoetes. Ord. Hymenomycetes. Fam. Agaricineae.
Geslachtskenmerken: Pileus symmetricus, vulgo tenerrimus, depressus vel infundibuliformis;
lamellae vero decurrentes, stipes externus manifeste cartilagineus, fistulosus, plerumque tarnen me-
dula impletus, praesertim in juventute, vulgo in pilei carnem transgrediens; sporae plus minusve ellip-
ticae, leves.
Hoed symmetrisch, gewoonlijk zeer dun, neergedrukt of trechtervormig; plaatjes werkelijk afloo-
pend; steel aan de buitenzijde duidelijk kraakbeenig, buisvormig, maar de holte is dikwijls opgevuld,
vooral in jeugdigen toestand, gewoonlijk naar boven geleidelijk in het hoedvleesch overgaande: sporen
min of meer elliptisch, glad.
Soortelijke kenmerken: Pileo submembranaceo, umbilicato, flaccido, glabro, livido, hygropha-
no, margine patente, striato, subundulato; stipite fistuloso, glabro, subcompresso, basi radicato,
hirto lamellisque decurrentibus, confertissimis albidis. Üva livida, sicca unicolor, albicans, pileo 6 cm.
lato; stipite 6—8 cm. longo.
Hoed bijna vliezig, gesnaveld, slap, kaal, loodkleurig, hygrophaan, met uitstaanden, gestreepten en
eenigszins gegolfden rand; steel hol, kaal, eenigszins samengedrukt, aan den voet wortelend en behaard,
evenals de afloopende, zeer dicht opeengedrongen plaatjes witachtig.
In vochtigen toestand loodgrijs, droog gelijkkleurig verbleekend; hoed 6 cm. breed; steel 6—8 cm.
lang.
Omphalia hydrogramma Fr., Syst. Myc. 1, p. 169, Icon,, t. 71, Hym. Eur., p. 154 ; Cooke, l i l , t. 239 ;
Létell, Ic., t. 605 : Sacc., Syll. V, p. 309, Oud., Rév. I, p. 121. A. streptopus P., Myc. Eur 3, p. 82 ; Buil.
t. 674 ób marginem striatum.
Groeiplaats: Tusschen beukenblaren op vochtige plaatsen, bijna zodevormend in Europa en Aus-
tralie.
Nederland: Deze zwam werd in 1916 op drie verschalende plaatsen gevonden,.De afgebeelde planten
werden door Mej. W. van der Heulen te Wapenvelde verzameld onder eikenhakhout, alwaar zij
na 20 September in grooten getale voorkwamen. Vervolgens werd de zwam den 15 October in de bos-
sehen van Winterswijk verzameld door de consuls der Nederl. Mycologische Vereeniging, terwijl de leden
dier Vereeniging haar ook aantroffen op een excursie op 22 October bij de Hooge Vuursche onder
ïïüversum. Daarna werd zij op verschillende plaatsen van ons land gevonden; zij was o. a. aanwezig
op de Tentoonstelling der Mycologische Vereeniging in 1924 en op die te Enschede in 1925.