
POLYPORUS DRYADEUS FR. 2083.
Stelsel van Linnaeus: 01. XXIV. Sect. V. Cryptögamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Sect. Polyporinae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. X, no. 730.
Soortelijke kenmerken: Amplus; pileo e carnoso suberoso, crasso, pulvinato, subferrugineo, fusces-
cente, cute tenui, molli, scruposo-levigata, glabra, carne subzonata porisque praelongis, tenuibus, rotundis,
mollibus, ore pallidioribus, ferrugineis; sporis albis.
Est e maximifl et nobilissimis, rapide crescens, ad 65 latus, margine guttas aqueas plorans et hinc cum P.
applanato confüsus.
Groot: hoed eerst vleezig, dan kurkachtig, dik, kussenvormig, eenigszins roestkleurig, later bruin wordend,
met zachte dunne opperhuid, hobbelig-vlak, glad, vleesch eenigszins van kringen voorzien; buisjes
zeer lang, smal, rond, zacht, roestkleurig met lichtere opening; sporen wit.
Eenjarig, tot het voorjaar blijvend. Behoort tot de grootste en meest kennelijke soorten, die snel groeit
en tot 65 cm. breedte heeft, aan den rand waterachtige druppels afscheidend en hierdoor met P. applanatus
verward.
Pólyporus dryadeus Fr., S. M. 1, p. 374 p.p., Epicr. Hym., p. 460, Hym. Eur., p. 553; Trog, in Flora 1832,
p. 357; Hussey 1, t. 26; Berk., Outl., p. 244; Quél.,p. 262; Sacc., Syll. VI, p. 136. Boletus P., Syn., p. 537
siib P. fomentario, B. pseudoigniari/us Buil., t. 458.
Verklaring der Afbeeldingen: a. Doorsnede door het vleesch; b. Onderzijde; c. Poriën. Vergroot.
Groeiplaats: Op eiken stobben in Zuid Europa en in Nieuw Engeland in Noord Amerika.
Nederland : Deze voor ons land nieuwe soort werd in 1920 door wijlen den Heer L. J. F. de Meyere
gevonden aan den voet van een eik bij het kasteel Hemmen in de Betuwe. Reeds een drietal jaren werd de
zwam door hem aldaar waargenomen, totdat hij den 13 Juli een klein exemplaar, den 22 Juli daaraanvolgende
dit groote exemplaar, vele kilo’s wegende aan Mej. Cool toezond. Dienzelfden dag is de vinder weder
op weg naar het kasteel Hemmen bij het baden in den Rijn verdronken. Ook in latere jaren kon men deze
Polyporus op dezelfde plaats aantreffen en werd hij door Baron van Lynden enkele malen ingezonden op
de Paddenstoelententoonstellingen der Mycologische Vereeniging; er bevond zich een prachtexemplaar op
de Tentoonstelling te Utrecht van 23—25 September 1922. Tot heden heb ik mij elk jaar van de aanwezigheid
dezer zwam onder de zeer oude eiken van het kasteel te Hemmen kunnen overtuigen. Dat deze boo-
men nog staan is te danken aan de liefde voor zijn park van den thans reeds meer dan 80-jarigen eigenaar en
laatsten afstammeling van de Heeren van Hemmen.