HVPOMVCES ROSELLUS A. ET S. 2122A.
NECTRIA GRANATUM CWAHI—) FUCKEL 2122B.
Stelsel van Lin n a eu s : Cl. XXIY. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuur lijk St e l se l : Cellulares Mycetes. Ord. Pyrenomycetes. Fam. Hypocreaceae..
Geslachtskenmerken : Perithecia conjuncta stromate byssoideo strato, vulgo emersa in varios
Hymenomycetes et Discomycetes, parasitantia in iis, splendide colorata, collo brevissimo exstante.
Asci plerumque octospori, sine paraphysis. Sporae oblongae vel fusiformes, vulgo biloculares, incolores,
rare uniloculares, rarissime pluruloculares.
Parithecien door een uitgespreid byssusachtig stroma verbonden, gewoonlijk weggedoken in en
parasiteerend op Hymenomyceten en Discomyceten van verschillenden aard, fraai gekleurd en van
korte halzen voorzien. Asci bij de typische exemplaren achtsporig, zonder paraphysen. Sporen langwerpig
of spoelvormig, gewoonlijk tweehokkig, ongekleurd, zelden eenhokkig en nog zeldzamer veel-
hokkig.
SooRTBLiJKE k enm erken: Stroma tomentosum, fungicolum. Perithecia globulosa-conica, rosella.
Asci cilindrici, flexuosi, octospori, 150 x o—6 ia. Sporae fusiformes, subcurvatae, uniloculares, incolores,
22—27 X 5—7 (A.
Stroma viltig, op zwammen woekerend. Peritheciën bolvormig-kegelvormig, kersrood. Asci cilindervormig,
bochtig, achtsporig, 150 x 5—6 (x. Sporen spoelvormig, eenigszins gebogen, eencellig, ongekleurd.
22—37 X 5—7 (X.
Groeiplaats: Werd op zeer verschillende planten waargenomen; onder de champignons op Russula,
Polyporus, Boletus, Stereum, ook op Musci frondosi en de Phanerogamen Pinus excelsa en sil-
vestris, op Salix, Corylus, Fagus en Hedera.
Nederland : Zij werd in ons land gevonden door den Heer H. B lote gedurende de excursie te Winterswijk
van 27—29 Oct. 1928 en door Dr. K. B oedijn gedetermineerd.