
TRAMETES SERPENS FR.
Kruipende Trameet.
Stelsel van Linnaeus: 01. XXIY. Sect. Y. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Orel. Hymënomycetes. Sect. Polyporeae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. X, no. 800.
Soortelijke kenmerken: a. T. hispida, pileoimbricato, suberoso, tenui, strato-reclinato,pulvinato, plus
minusve undulato, zonato, fulvo, pilis strigosis tecto, margine pallescente et fere glabro; poris latis,rotun-
datis vel angulatis, separatis, lamellis margine obtuso, interdum fissis, tubis intus ïacteis, marginemversus
brevissimis.
Hoed dakpansgewijze, kurkachtig, dun, uitgespreid-teruggebogen, kussenvormig, min of meer golvend,
met kringen geteekend, bruin, bedekt met stijve haren, aan den rand verbleekend en bijna kaal. Poriën
wijd, afgerond of hoekig, gescheiden door tusschenschotten met stompen rand en somtijds gescheurd; buisjes
van binnen melkwit, naar den rand zeer kort.
Trametes hispida Bagl. in Erb. critt. ita l.; Fr., Epicr., p. 583; Sacc., Syïl. VI, p. 346; Ned. Kr. Arch. 2,
IV, p. 223 ; Oud., Bév. I, p. 385.
Verklaring der Afbeeldingen: a. Poriën aan de achterzijde.; b. Poriën, vergroot.
Groeiplaats : Op boomstronken in Europa.
Nederland: Door Oudemans in September 1884 ontdekt in de spleet van een ouden beukenstam bij
Putten. Het afgebeelde exemplaar werd den 6 October 1922 gevonden in de omstreken van Bloemendaal
door de kinderen van de school van den Heer Tinholt en door Mej. Cool als zoodanig gedetermineerd.
b. Trametes serpens: alba, resupinata, proxime adnata, non separanda, margine determinato, pubescens,
primum erumpens, orbicularis, dein confluens, pannos elongatos formans, poris parum profundis, rotun-
datis vel angulatis, inaequalibus.
Crassitudo cum poris circiter 4 mm., pori valde breves ,puteales, circiter 1 mm. in diametro. Totus fungus
senectus dilute ochraceus est.
Wit, omgekeerd, zeer dicht aangegroeid, niet af te scheiden, met duidelijken rand, behaard, eerst uitbrekend,
cirkelvormig, dan samenvloeiend en lange lappen vormend; poriën weinig diep, rond of hoekig, ongelijk.
Met de poriën ongeveer 4 min. dik.; poriën zeer kort, putvormig, ongeveer 1 mm. in doorsnede. De
geheele zwam wordt ouder wordend zwak okerkleurig.
Trametes serpens Fr., Hym. Eur. I, p. 586 ; Stem., Fung., p. 223. Polyporus Stephensii B. et Br., A. N. H.
n. 356.
Groeiplaats: Op boomschors in Noord Europa.
Nederland : Deze champignon werd in October 1922 gevonden door den Heer G. D. Swanenburg de
Yeye in de duinen bij Vogelenzang en gedetermineerd door Dr. Lars Romell in Stokholm.