NAUCORIA CENTUNCULUS FR.
Harlekijns Naucoria.
P1V-2I55B.
Stelsel van Linnaeds: Cl. XXIV. geot. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Hycetes. Ord. Hymenomycetes. Fam. Agaricacoae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. XXVII, No. 2122B.
Soortelijke kenmerken: pileo fuligineo-olivaceo vel fulvo-olivaceo, margine nigro-striato, opaco,
hygrophano-sericeo, primum margin© sulfureo-pulverulento, pallescente flavescente, convexo-plano,
1.5__2.5 cm. lato, obtuso, subundulato, tenuiter carnoso. Stipite pallidiore olivaceo, apicem versus
albo pulverulento, basi albo tomentoso, cilindraceo, saepe excentrico, plerumque curvato, etiamlate
compresso, cavo; lamellis flavo-cinereis vel olivaceo-brunneis, ob flocculos flavo-virides dentatis, latis,
confertis, subcrassis, rotundato-adnatis. Carne unicolore, inodora, dulci. Sporis fere reniformibus, le-
vibus, 6—7 X 4 1|
Hoed roestkleurig-olijfkleurig of bruin-olijfkleurig, met zacht gestreepten rand, dof, hygrophaan-
zijdeachtig, aanvankelijk met zwavelgeel bestoven rand, verbleekend tot geelachtig, gewelfd-afgeplat,
1.5—2.5 c.M. breed, stomp, bijna gegolfd, dunvleezig; steel bleeker olijfkleurig, naar boven wit bestoven,
met witviltigen voet, gelijk van dikte, dikwijls uitmiddelpuntig, meestal gekromd, ook breed
samengedrukt, hol. Plaatjes geelgrijs of olijfbruin, door groenachtig gele vlokjes gekerfd, dicht opeen,
breed, tamelijk dik, afgerond-aangehecht. Vleesch gelijk van kleur, zonder reuk, zoet. Sporen bijna
niervormig, glad, 6.7 X 4 p..
Groeiplaats: Tamelijk zeldzaam op beukenstompen.
Nederland: Nieuw voor onze flora. Gevonden den 22 Oct. 1918 door den Heer A. P. van der
Wouw te Ginniken op rottend beukenhout.