
LACTARIUS AZONITES BULL ( .= L. FULIGINOSUS FR.) 21S8.
LACTARIUS AZONITES BULL (= L FULIGINOSUS FR.)
Niet geringde melkzwam.
PI. 2158.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Beet. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: CeUulares Mycetes. Ord. Hymenomyoetes. Fam. Agaricaoeae.
GESLACHTSKENMERKEN: Zie Dl. XI, No. 82&. ;
Soortblijke kenmerken : pileo e superficie f.avo coriacoo spadioeo, subsericeo, splendore carente,
sine zonis, levi, nunquam lubrico, demum plano-depresso, 8—7 om. Iato, obtuso, earnoso. Stipite fla-
vesoente, levi, glabro, interdum suloato, suboilindraoeo, farcto. Lamellis pallido-flaveseentibus, sporis
flavis obteetis, subdistantibus, adnatis. Carne pallida, ob lac rubra; lactein aere carnoso-roseo, demum
flagrante; sporis 7—8 X 7 g, rotundatis, grosse spinatis.
Hoed op een ledergelen grond geelrood, bijna zijdeachtig, glansloos, zonder kringen, glad, nimmer
kleverig, ten laatste vlak-neergedrukt, 3—7 cm. breed, stomp, vleezig. Steel geelachtig, glad, kaal,
somsgevoord, bijna gelijk dik, gevuld. Plaatjes bleekgeel, door de sporen geel gekleurd, tamelijk wijd,
aangegroeid. Vleesoh bleek, door het melksap rood gekleurd, melk aan de lucht vleeschrood wordend,
éindelijk scherp wordend. Sporen 7—8 - k 7, rond, grof gestekeld.
Groeiplaats : In loof- en naaldbosschen, niet algemeen.
Nederland: Deze voor ons land nieuwe paddenstoel werd eerst op 28 Augustus 1925 en later, begin
September, gevonden door den Heer A. 0. Sohweers te Hengelo aldaar in Weusthag, diep in de hu-
muslaag in een bosch van hooge eiken. Opgemerkt werd dat het melksap eerst zuiver wit is en niet rood
wordt, wat wel het geval is met dé gewreven plaatjes, alsmede met de doorsnede van hoed en steel.