
CARDUUS MARIANUS L SILYBUM. VA ILL. G a e r t n e r .
Gevlekte Distel.
Hoogduitsch. Gemeine Mariendistel.
Bloeit Augustus. 0 .
Natuurlijk Stelsel. Synpelalae. Ordo I. Fissiflorae. Formatio 11. Campanaceae. Fam. 72.
Composilae. Reicii.
Stelsel van linnaeüs. Cl. XVÏll. Syngenesia. Aequalis.
Geslachts kenmerken. Anthodium imbricatum, squamis basi foliaceis. Receptaculum paliaceum.
Pappus caducus pilosus. — Het omwindsel is overée'nliggend, met aan de voet bladachtige schubben.
De vruchtbodem is stoppelachlig. Het zaadpluis afvallend harig.
Soorteluke kenmerken Foliis amplexicaulibus hastato pinnatifidis spinosis albovenosis; Anthodiis
glabris, squamis foliaceis margine aculeatis. — Met stengomvatlende piekvormig-vindeelige gedoomde
wit geaderde bladeren; de omwindsels zijn glad, met bladachlige schubben en stekelige rand. o. De
bloemsteng, b. Een bloempje vergroot, c. Het zaad. d. Een wortelblad.
De steng heeft de lengte van achttien duimen tot drie voet, derzelver bladeren zijn groot, bogtig,
gegolfd, geschakeerd met zilverwitte randen op de oppervlakte. De bloemsteelen zijn lang, e'e'n-
bloemig, de kelken gerond; de schubben lang, bijna bladachtig aan den voet de dén legen den
ander aangedrukt, op de midden smal„ eindigende in lange goolvormige punten en omgeven van
doornachtige landen. De zaden zijn glad, zwart, glinsterende, gekroond met eene witte kraakbeenachtige
ring. liet zaadpluis is ongesteeld; het laat zich los. De bladeren zijn soms ongevlekt,
en de bloemen wit.
Groeiplaats. In de tuinen en langs de wegen, de gorter. Bij Nijmegen, de beijer. Ook ik vond
haar aldaar. Bij ’s Gravenhage. vrijdag zijnen. Bij Leiden, dozij. Bij Leeuwarden en Franeker. fris.
Gebrcik. De geheele plant is bekend als zweet-koortsdrijvend en een openend middel. De bladeren
zijn aanbevolen als afkooksel, de zaden als koeldrank, uitgeperst tegen de pleuris, maar men maakt
er als geneesmiddel geen gebruik meer van. De bladeren evenwel bevatten een voornaam zout overeenkomstig
de Crémetart, die margraaff er uit verkregen heeft. Daar zijn landen waar men de bladeren
er van eet vóór de ontkieming der bloemen: men kan er ook de wortels van eten.