
C t E T H K i A I Pi I F O I I i.
Elsenbladige Clethra.
Bloeit Julij—Augustus. 2j..
Natuurlijk Stelsel. Synpetalae, Ordo III. Rotiflorae, Formatis I. Crateriflorae, Fam. 83.
Ericaceae, Reich.
Stelsel van linnaeüs Cl. X. Decandria Monogynia.
Geslachts kenmerken. Calyx 5-fidus. Petala 5. Stigmata 3. Capsüla 3-locularis. (Spreng). —
De kelk is vijfspletig. Vijf bloembladen. Drie stempels. De zaaddoos is drie-hokkig.
Soortelijke kenmerken. Foliis obovatis acutis glabris basi cuneatis, apice serratis, racemis spi-
catis simplicibus bracteatis cano-tomentosis. — De bladen zijn omgekeerd eirond, gepunt, glad, aan
den voet wigvormig, aan den top gezaagd, de bloemtrossen zijn eenvoudig aar vormend grijswit-vil-
tig, voorzien van schutblaadjes, a. Eeue tak met de bloemen, b. De kelk. c. De geslachtsdelen.
d. De vrucht.
De jonge takjes zijn zacht behaard. De bladen van onderen op den midden eenigzins behaard.
De bloemen hebben eene wilaohlige kleur, en eene geur bijna als die van de Syringa vulgaris.
Deze Heester, afkomstig uit Noord-Amerika, heeft zich denkelijk aan ons klimaat gewend.
Groeiplaats, In het 7 mckelcrbosch bij Delden in Overijssel, j . de liefde en F. d. vrijdag zijnen.