
B E TONI CA O F F I C I N A L I S L.
Gewone Betonie.
Hoogcluitsch. Gebräuchliche Betonie. Aechtes Zehrkraut. Betlanienkraut. Belonik.
Engelsch. Wood Betony.
Bloeit. Julij, Augustus. %.
Natuurl. Stelsel. Plantae vasculares. Subcl. I. Phanerogamae Exogenae. Ord. Labiatae Juss.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XIV. Ord. I. Didynamia Gymnospermia»
Geslachts kenmerken. Stamina approximata, sub labio corollae superiore parallela; anlherarum
loculi divergentes Tel subparalleli, rima longiludinali communi dehiscenles. Corollae labium superius
concaTum, lacinia media labii inferioris o btusa; lubo intus annuio pilifero destitutus. Achenia o b lu -
sata. Calyx 5-dentatus. De meeldraadjes digt bij elkander geplaatst, en onder het boyenlipje Tan
de bloemkroon evenwijdig loopende, a /d e Takjes der helmknopjes Tan elkander wijkende of nagenoeg
evenwijdig en met eene gemeenschappelijke overlangsche spleet openbarstende. Het borenlipje Tan
de bloemkroon uitgehold, h ; het middelste slipje Tan de onderlip stomp, en de buis Tan de bloemkroon
Tan binnen zonder haartjes. Rondachlig-slompe zaden. Do kelk 5-tandig.
S oortelijke kenmerken. Foliis e basi cordata ovato-oblongis Tel ovalis, hirsulis Tel glabris. Calyce
non Yenoso. Corolla extus pubescenle; labiis divergenlibus, superiore oblongo-OYato, integro, crenulato
Tel emarginato, dein recurYO. Staminibus labii superioris dimidio breTioribus, De bladen uit hartvormige
basis eiYormig-langwerpig of eiTormig; ruwharig of glad. Het kelkje zonder adertjes. De
bloemkroon Tan buiten zachlharig; de lipjes van elkander staande: het boTenlipje langwerpig-eivor-
m ig , gaafrandig, gekerfd of uitgerand, later terug gebogen. De meeldraadjes korter dan het halve
bovenlipje.
De iDortelbladen z ijn lang-gesteeld, hartvormig-eivormig o f veeltijds eivormigI met on-
gelijke basis, stompachtig, r im p e lig , en g e lijk de overige korter o f langer behaard o f
geheel onbehaard en kartelig-zaagtandig. De digtere o f meer losse, en aan den voet
dikioijls afgebroken, bloemaar draagt somtijds witte bloemen. B i j d eene der bloemen
benevens het kelkje en daarbij behoorend schutblaadje; e het kelkje met een schutblaadje,
f, a fzo n d erlijk, en in het midden daarvan het s tijltje , d a t, g elijk b ij g in een geopend
kelkje gezien wordt, van tusschen de 4 vruchtbeginseitjes, h , te voorschijn komt. F iguur
i een r ijp zaadje, en j een der haartjes van het bovenste gedeelte van het k e lk je ,
onder sterke vergrooting.
Groeiplaatsen. Op eenigzins opene plaatsen tusschen het hout in het Hengstdal achter Ubber-
g en ; in de bosschen omtrent Groesbeek; op de heide tusschen Bergendal en Malden en in de
vier Perken. Alzoo wordt dezelve bij ons voornamelijk in de omstreken Tan Nymegen aangelrof-
fen, maar Yolgens van hall , Flora Belg. Sept. is zij toch ook bij Baarn geYonden geworden,
en door Dr. r . b. van den bosgh slaat zy als mede in Zeeuwsch Vlaanderen Yoorkomende opgegeven.
Gebruik. Hoezeer het kruidachtige gedeelte van deze plant, het Herba Betonicae, in vroegere
tijden tegen velerlei ziekten en kwalen, zoo in- als uitwendig gebruikt, zelfs meer dan hoog geroemd
is geweest, wordt er tegenwoordig byua geen gebruik van gemaakt. Alléén worden de gedroogde
en fijn gestampte steng en bladen nog wel lot Niespoeder gebezigd, maar anders schynt
de Betonie in de geneeskunst in het geheel niet meer in aanmerking genomen te worden.
De plant wordt van de schapen gegeten, en in de verwkunst kan men er zich van bedienen om
aan, vooraf met eene zwakke oplossing van Bismulh behandelde, wollen stollen eene schoone cn
duurzame bruine kleur te geven.