
gwatefm
G E N I S T A G E R MA N I C A. L,
Duit8che Brem.
Hoogduitsch. Deutsche Ginster.
Bloeit. Junij. b
Natuurl. Stelsel. PI. Phanerog. Calycanthae, Ordol. Variflqrae, FormatioII. Leguminosae, Fam. XC.
Papüionaceae. reich.
Stelsel van linnaecs Cl. XVII. Diadelphia, Ord. III. Decandria.
Geslachts-kenmerken. Cal. bilabiatus, labio sup. bifido, infer. tridentato, cor. vexillum deflexmn
carina laxa. Legumen compressum. — De kelk tweelippig, de bovenste lip tweedeelig, de onderste
drietandig, de bloemkroon met slappe kiel, en neêrgebogen vlag. De peulvrucht zamengedrukt.
Soortelijke kenmerken. Pilosa, spinis^compositis, ramis floriferisinermibus, foliis ovato-lanceolatis
petiolatis. Pedalis bipedalis, legumina oblique ovalia oligosperma, pubescentia. — Bebaard, met
zamengestêlde doornen, de bloemdragende takken ongewapend, de bladeren ei-lancetvormig ge-
steeld. ; Ée'n h twee voeten hoog, de peulvruchten schuinscb ovaal weinig zaden bevattende, zacht-
harig. a , de bloemsteng met de bloemen; b, de kelk met de geslachtsdeelen ; c , de peulvrucht;
d, dezelve van binnen.
De bladeren zijn ruig, gevind, meest acht aan elke zijde der bladsteel, het kieltje is zachtharig,
de geslachtsdeelen niet geheel insluitend. De bloemen talrijk, aan de einden der takken geplaatst.
De geheele plant gelijkt veel op het eerste gezigt naar de Genista Anglica, doch nader
beschouwd ziet men dat zij. regtstandig, grooter en óver al hare deelen behaard is.
Lodewijk de IX (bijgenaamd de Heilige) Koning van Frankrijk, stelde in bet jaar 1234 eene ridderorde
van dit geslacht van planten in (Ordo genistae floris, genaamd) bestaande uit eene keten van
zamengevlocbte Brembloemen , waaraan een goud kruis in de gedaante van eene Lelij, met de
spreuk Exaltat humiles. Ook zijne lijfwacht had op den wapenrok zoowel op de borst als op
den rug eene dergelijke Brembloem gestikt.
Groeiplaats. Op Muiderberg, de gorter. Ik zelf vond haar slechts éénmaal op de bergen tus-
schen de Plasmolen en Groesbeek bij Nijmegen.
Gebruik. Bijzondere eigenschappen van deze plant zijn niet bekend, als alleen dat zij een verzachtend
en ontbindend vermogen bezit.
Alle soorten van Brem komen gemakkelijk voort uit zaad, men doet beter dit in den Herfst dan
in het voorjaar te zaaijen. Zij kunnen de eene soort op de andere geënt worden, en zijn niet kiesch
op de soort der grond. De knoppen derzelve worden in azijn gelegd om in soussen te gebruiken ,
dóch zij zijn meestal hard. De takken worden tot het maken van bezems gebruikt, en leveren des
winters een goed voeder voor de schapen.
p.e naam Genista is, volgens ra t , afkomstig yan het Latijnsche woord genu, omdat derzelver
takken buigzaam zijn.