
FÜCÜS CARTILAGINEUS I.
SPHAEROCOCCUS CARTILAGINEUS Ac.
Kraakbeenig Kogelvruchtwier t
Hoogduitsch. Kr oekbeinige 1 Rugelfruchtalge.
Natuurlijk Stelsel. PI. Cryplog. Cl. UI. Chlorophyto. Ordo I. Algag. Formatio II. Ascophycao.
Fam. 23. Florideae. R eich.
Stelsel van luikees. PI. Cryplog. Cl. XXIV. Sectio IV. Algae II. Floridae.
Geslachts-kenmerken. Frons plana coriacea divisa. Capsul. Sphaericae nucleo sporidiorum glo-
boso. — Het loof is plat verdeeld en kraakbeenig. De vruchten kogelrond met de pit der spori-
diën insgelijks rond. |
S oortelijkb kenmerken. Fronde supra decomposita cartilaginea, laciniis subdistichis, ultimis cap-
suliferis, capsulis ellipticis. — Met een veelvuldig zamengesteld kraakbeenachtig loof, de insnijdingen
(de plaats van bladeren vervangende) bijna tweerijig, de bovenste vruchtdragende, de vruch-
ten eirond.
Eene teer schoone wier in den vorm van een struikje, van eene roode kleur, en bedekt met
Polypen huisjes, eene hoogte bereikende van ruim e'e'ne voet en op de klippen in tee groeijende.
a, vertoont ons de geheele plant; b. en c. de witte vlekken de Polypen huisjes daar■
stellende.
Groeiplaats. Ofschoon even als Sargassum Columbi en meer andere zeewieren tot de twijfelachtig
inlandsche soorten behoorende, vond ik dezelve toch op het strand tusschen Scheveningen
en Katwijk, denkelijk aangespoeld.
Gebruik. Onbekend. Als alleen, zoo als ik boven zeide, ter woonplaats voor Polypen.