
ANEMONE P U L S A T I L L A L.
Paarse Anemoon.
Hoogduit sch. Gemeine Küchenschelle. Violeltes Windröschen.
Engelsch. Pasque-Flower. Passe-Flower.
Bloeit. April, Mei %.
Natuurl. Stelsel. Plantae Vasculares. Subclass. I. Exogenae, Phanerogamae. Ord.
Ranunculaceae, Juss.
Stelsel van Linnaeus. Class. XIII. Ord. VI. Polyandria Polygynia.
Geslaghts K ek merker. Galyx petaloïdeus , 5-pleiosepalus, sepalis aestivatione imbricatis. Carpella
nucamentacea, monosperma, receptaculo incrassato hemisphaerico vel conico inserta. De kelk bloem-
bladachtig, 5-veelbladig, de blaadjes in de knoppen overeenliggende. Geene bloemkroon. De vruchtjes
nootvormig, 1 zadig, op een verdikt, halfkegelrond of cylindervormig vruchtbodempje ingeplant.
Soortelijke K enmerken. Involucri foliis sessiïibus, digilato-multifïdis; foliis radicalibus triplicalo- pinnatifidis, laciniis linearibus attenuato-acutis ; flore erectiusculo; sepalis staminibus simplo-longioribus,
basi campanulatis, demum a medio reflexo-patentibus, acutis vel cum apiculo obtusis; carpidiis et
cauda carpidium multoties superante hirsutis. De bladen van het omwindsel, e , ongesteeld , vinger-
vormig-veelsplelig; de bladen worlelstandig, drievoudig-vindeelig en de slipjes lijnvormig, smal toe-
loopende-puntig; de bloem opgerigt; de bloemblaadjes nog eens zoo lang als de meeldraadjes, aan
den voet klok vormig, ten laatste van het midden af aan teruggebogen, k , spits of stomp met een
spitsje; de vruchtjes, benevens derzelver veelmaal langere staart dan zij zelve zqn, i , ruigharig.
De bloembladen z ijn aan dé buitenzijde sterk behaard, a , doch van binnen, b , onbehaard
en g la d , en in het eerst z ijn de bloemen geheel en a l binnen hetzelfde omwindsel, c ,
* besloten , dat zich na den b lo e itijd , door verlenging van het bovenste gedeelte van de
steng, op 2 d 3 duimen beneden de vruchtdeelen vertoont, d.
B ij e de mannelijke en de vrouwelijke deelen te zamen ; bij f alleen de vrouwelijke en
van deze., o f van de s tijltje s , een afzonderlijk voorgesteld b ij g , gelijk bij h een
van de eerste o f van de meeldraadjes. Fig u u r i een der v ru ch tjes, welke in vereeniging
op het h a lf kogelronde vruchtbodempje ingeplant b ij j gezien worden.
G roeiplaatsen. Te Bronsbergen builen Zutphen en op den Paaschheuvei bq Ter Borch
v. hall. — Volgens mij door den Heer n. abeleven gedane mededeeling is dezelve in de jaren l8 1 9
en 1820, door wijlen den Apotheker van beek te Zutphen , en de Heeren e. f . visser en a . y .
a . lo oijen , Apothekers te Nymegen, in menigte gevonden op het Hanen- of Harige Gebergte
aan den weg van Zutphen naar B a a k ; alwaar dezelve een twintigtal jaren later ook door den Heer
d’almaras , destijds Provisor in 'eerie Apotheek te Am s te rd am , teruggevonden is geworden. — Thans
door ons afgebeelde ontving ik door vriendelijke bezorging van den Heer w. g. top jz ., Apotheker
te Kampen, welke haar in 1845 omstreoks de zoogenaamde Platvoet nabij Deventer aantrof, en
door den Heer a . berghuis , te dier stede woonachtig, is er in 1848 ter laatstgenoemde plaatse ruim
een 50-tal planten van verzameld geworden.
Gebruik. De geheele plant is zeer scherp en veroorzaakt, op de huid gelegd, pijnelijke blaren;
de wortel tot poeder gebragt wordende doet de oogen aan , en brengt in de maag gekomen hevige
buikpijnen en braking voort. Desniettegenstaande wordt z ij, zoo als sommigen beweren, door schapen
en geiten gegeten, terwijl er in de geneeskunst, naar vele waarschijnlijkheid, op eenerlei wijze en in
dezelfde gevallen gebruik van te maken is , als van het Herba Pulsatillae n ig r ic a n tis , — het kruid
der Anemone pratensis L. — eertijds veelvuldiger dan n u , gemaakt is geworden.
Bloemen en bladen zouden kunnen dienen om er eenige stoffen groen mede te verwen, en in
Zwaben worden de bloemen tot het kleuren der Paasch-Eijeren gebezigd.
Volgens LiNDLEY (Mat. Med.) is een Extract van deze Plant, met gewenscht gevolg, in hardnekkige
gevallen van hoofdzeer toegediend geworden.