
ARTEMISIA MARITIMA L. &. gal l ica.
Fransche Zee Alsem.
Hoogduitsch. Franzosicher Meerstrands-Beyfuss.
Engelsch. Upright Sea-Southernwood, Upright Wormwood.
Bloeit. September en October. %.
Natüurl. Stelsel. Plantae vasculares. Subcl. I. Phanerogamae Exogenae. Ord. Compositae Adans.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XIX. Syngenesia, Trib. II. Eupatorinae.
Geslaghts kenmerken. Galyx communis jmbricatus, ovatus vel globosus. Flores centrales herma-
phroditi, 5-denlati; radiales 1-seriales, filiformes, subdenticulati; vel flores omnes hermaphroditi.
Corolla teres. Achenium obovatum, exalatum; disco epigyno minulo. Receplaculum nudum vel
villosum. Een algemeene overeenliggende, eironde of kogelvormige kelk. De schijfbloempjes tweekunnig,
5-tandig; de straalbloempjes eenrijig, draadvormig, min of meer getand; of al de bloempjes
tweekunnig. Steelronde bloemkroon. De zaden omgekeerd-eivormig, ongevleugeld, met een klein
bovenwijvig schijfje. De vruchtbladeren naakt of wolachlig behaard.
Soortelijke Kenmerken. Gaulibus sterilibus caespilosis; floriferis adscendentibus vel erectis. Foliis
niveo-tomenlosis vel tomento evanescente subglabris, circumscriptione ovatis, 2-3-pinnatis, laciniis
linearibus obtusis, caulinis inferioribus ad peliolura auriculatis, superioribus sessilibus, floralibus supre-
mis integris. Gapitulis oblongis, tomentosis. Foliolis calycis communis oblongo-linearibus, interioribus
scariosis, exlerioribus herbaceis brevibribus. Floribus omnibus hermaphroditis. Var. f3: capilulis erectis,
ramis strictis, neque nutantibus. Do onvruchtbare stengen zodevormende, de bloemdragende opge-
rigt of reglstandig. De bladen sneeuwwit-villachtig, of het vilt verdwijnende nagenoeg onbehaard;
van omvang eivormig, 2-3-voudig gevederd, de slipjes lijnvormig, slomp. De benedenste slengbladen
aan den bladsteel geoord, de hoogere ongesteeld en de bovenste bloeinslandige onverdeeld. Langwerpige,^
viltachtige bloemhoofdjes. De kelkblaadjes langwerpig-lijnvormig; de binnenste verdroogd,
de buitenste kruidachtig en korter. Al de bloempjes tweekunnig.
V e r scheidenheid (3: de bloemhoofdjes regtstandig, de takken regl overeind en aan den top niet
naar beneden gebogen.
Onder vergrooting bij a een der bloemhoofdjes; b een a f gesneden bloemkroontje, met de
meeldraadjes en het s tij ltj e , c , en d it afzonderlijk bij d, om aan te toonen hoe het
aan den voet zakvormig verbreed, e, het toekomende zaadje, f, in s lu it. B i j g een
bloemkroontje in deszelfs geheel, waarbij de meeldraadjes, zoo als het m ij toescheen,
n ie t ontwikkeld achtergebleven z i jn ; en b ij h het naakte, door i aangewezen, vrucht-
bodempje.
Groeiplaatsen. Op het Zand bg de Helder en te D e l f z i j l : van hall , maar zeker ook wel
op eenige der door ZEd. vermelde groeiplaatsen van Artemisia ma ritim a L .: daar namelijk onze
hier afgebeelde plant in de Flora Belg. Sept. als eene onderscheidene Soort voorkomt. In Zeeland
groeit dezelve overvloedig aan de zeestranden en ||?AeWé-dijken ,• zoo ook aan de zeedgken en op
bjjliggende landen bij Dijkshoek, en bij den Steenen Man bij H a rlin g en , en insgelijks menigvuldig
op de Hilhaak omtrent den Hoek van Holland.
Gebruik. Dezelve geeft eenen aangenamen , zeer opwekkenden geur van zich: zoo dat men er,
door distillatie, een welriekend water van verkrijgen kan. Fijn gestolen en met driemaal zoo veel
witte suiker vermengd is er eene smakelijke conserf van te maken; van de paarden wordt dezelve
gegeten, maar niet van de koeijen, geilen en schapen, en overigens bezit zij eenerlei geneeskrachtige
eigenschappen als de A rtemisia Ab sin th ium L ., doch in zwakkeren graad.