
ATROPA BELLADONNA. L.
Besdragend Doodkruid.
Hoogduilsch. Gemeines Tollkraut, Saubeere, Teufelsbeere, Tollkirsche.
Bloeit Junij—Augustus.
Natuurlijk Stelsel. Synpetalae. Ordo II. Lobiflorae. Formatio II. Limbatae. Fam. 80.
Solanaceae• Reich.
Stelsel van linnaeüs. Cl. V. Pentandria Monogynia.
Geslachts kenmerken. Cal. 5-partitus. Cor. campanulata. Bacca globosa bilocularis. — De Kelk
vijfdeelig. De Bloemkroon klokvormig. De Bes rond tweehokkig.
Soortelijke kenmerken. Foliis geminis inaequalibus ellipticis acutis, caule dichotomo herbaceo, bi-
quadripedalis bacca alro-nitens. — Met ongelijk gepaarde ovale gepunte bladeren, de steng kruidachtig.
gegaffeld twee tot vier voeten hoog, de Bes zwartachlig-glinsterend.
De stengen komen uit eene dikke, lange, takkige en wilachtige wortel voort-, zij zijn rolrond, een weinig
zachtharig en teér. De bladeren met eene vrij korte bladsteel zijn soms zes duimen lang en drie
o f vier breed; zij zijn groen, bedekt met een ligt dons, dans eens. overhoekscli, dan wederom
gepaard. De bloemen zijn gestoeld; de bloemkrooncn zijn van eene sombere donkerroode- o f
violette kleur; op elke bloem volgt eene rondachtige Bes, zachtjes aan van het groen lot het
zwart overgaande; zij is dik en glinsterend als eene kor en t, vol met een zoelachtig vocht en
verdeeld in twee hokken. De Kelk bedekt dezelve voor een gedeelte, a. De steng met bloem
en vrucht, b. De worlelbladen. c. Een meeldraad vergroot, d. Een vruchtbeginsel, e De
Bes doorgesneden, f. De zaden vergroot.
Groeiplaats. Te Oldampt in de provincie Groningen, s. j . brügmans. Te Bergun in Vriesland
J. C. H0FFMAN. Bij Zwolle, M. DASSEN.
Gebruik. Men kan het niet genoeg aanraden, om de planten van dit geslacht te wantrouwen. De
Belladonna is een sterk scherp verdoovend vergift. De Bessen derzelve hebben meermalen, door
hunne gelijkenis op Korenten of kleine zwarte Kerssen , kinderen verleid, die de slagtofFers zijn ge-
worden van hunne onvoorziglige snoeplust. Het vergift openbaart zich doorgaans door eene korte
ijlhoofdigheid, gevolgd van een schaterend lagchen, waarna de kranken in eene wezentlijke zinneloosheid
vervalt, vervolgens in eene woeste wezenloosheid, en eindelijk sterft. De geneesmiddelen
tegen dit vergift gebruikt zijn: de plantaardige zuren en een braakmiddel. De lucht der Belladonna
gedurende derzelver bloeitijd is genoeg om hoofdpijn en duizelingen te veroorzaken. Tegenwoordig
maakt men weinig gebruik van de bessen en bladeren. Doctor rimarus, hoogleeraar in de geneeskunde
te Hamburg, verhaalt venten at, opgemerkt hebbende, dat het extract der Atropa Belladonna
vermengd met water en op het oog aangewend, eene ogenblikkelijke verlamdheid veroorzaakte, gedurende
dewelke de oogappel zich buitengewoon verwijdde, heeft er zich met goed gevolg van bediend,
om de oogen voor te bereiden tot de kunstbewerking van het ligten der star; de groote verwijding
des oogappels laat alsdan aan den oogarts to e , om het eerste hoornvlies des oogs door te snijden
en aldus tot het vlies van het cristallijnch vocht te geraken, zonder vrees van den ring van den
oogappel te kwetsen. Uilerlijk aangewend, zijn de bladeren van deze plant pijnstillend en oplossend.
Ue bessen geven door weeking eene schoone groene kleur, waar de schilders zich van bedienen. De
naam Belladonna komt van een water, dat men uit de sappen dezer Atropa in Italië bereid eu
waarvan zich de Italiaansche vrouwen bedienen, om zich het aangezigt mede lc wrijven* ter
blankwording van de huid. J
Atropa komt van Alropos, eene der drie schikgodinnen der Ouden.