
5«üfe2V /
/fa z^^cA zzd e.
< 7
STEREOCAIILON COKDYLOIDEUM. Ach.
Koratvormend Korrelloof.
Met Vrucht in den Zomer.
Natuurlijk Stelsel. PI. Crypt. Cl. II. Lichenes. Ordo II.. Ascopsorae. Formatio II. Hymenopsorae.
Fam. 20. Cladoniaceae. Reich.
Stelsel van unnecs. PI. Crypt. Cl. XXIV. Sect. III. Lichenes. A. Angiospori.
Geslachts kenmerken. Apothecia discreta, primo turbinata marginata, deinde capitata immargiuata.
Thallus verticalis caulescens, podetiis solidis fruticulosis, granulosus. — De schildjes zijn gescheiden,
in het eerst tolvormig en gerand, vervolgens kopvormig en ongerand. Het loof is regtstandig, steng-
vormend en korrelachtig, met vaste struikachtige steelen.
Soortelijke kenmerken Thallo dense caespitoso, ramis brevibus granulatis difformibus, apotheciis dilatatis,
planis nigrisque. — Het loof is digt zodevormend, met korte korrelige vormelooze takjes, de schildjes
zijn verbreed, vlak en zwart. — o. Eenige plantjes zodevormend groeijende. b. Een plantje vergroot.
c. Dezelfde met de vrucht vergroot.
Met zijn zeer kleine loodkleurige plantjes eeno korst' op den grond vormende, waaromtrent men even
min als van de volgende soort eenig gebruik kent.
Groeiplaats. Op de heide in de provincie Utrecht. Met vrucht vond ik haar te Hatert bij Nijmegen.
STEREOCAULON PASSCHALE. AciiT LICHEN PASSCHALIS. Liiw.
Heesterachtig Korrelloof.
Met vrucht in den Zomer.
Natuurlijk Stelsel. Stelsel van linnaeus en Geslachts kenmerken, als van de vorige soort.
Soortelijke kenmerken. Apotheciis terminalibus dilatatis planis, podetiis ramosissimis squamulis gra-
milosis congtomeratis. — Met de schildjes eindelingsch, verbreed en vlak, de steelen zeer getakt met
korrelachtige opééngehoopte schubjes, a. Eenige plantjes in natuurlijke grootte, b. Dezelfde met de vrucht.
Even als bij de vorige soort zijn ook bij deze de schildjes zwart, de kleur is ook der geheele plant
grijsachtig, ook deze groeijen zodevormend, doch zijn oneindig grooter en voor het bloote oog
duidelijk zeer getakt
Groeiplaats. Veel aan de kanten der heiden j met vrucht vond ik haar in het Zeister bosch, ais
ook te Hatert bij Nijmegen.
LECIDEA PETRAEA. Ach. YERRUCARIA PETRAEA. Hoffm.
Steen Schyfmos.
Hoogduilsch. Schei ben fl echte.
Met vrucht in den Herfst.
Natuurlijk Stelsel. PI. Crypt. Cl. H. Lichenes. Ordo II. Ascopsorae. Formatio I. Gasterop-
sorae. Fam. 17. Endoearpicae. Reich.
Stelsel van unnaeus. PI. Crypt. Cl. XXIV. Sect. III. Lichenes. A. Angiospori.
Geslachts kenmerken. Apothecia disciformia aut hemisphaeriea. Discus saepius corneus et strato car-
nonaceo impositus. Thallus subcrustaceus, horizontalis, e i hypothallo oriundus. Apothecia aterrima.—
Ue schildjes schijfvormig of half bolrond. De schijf dikwijls hoornachtig en op eene koolachtige on-
derlaag geplaatst. Het loof is bijna korstachtig, horizontaal, en uit het onderloof voortkomende. De
schildjes zijn zeer zwart. '
Soortelijke kenmerken. Crusta alba subpulverulenta orbiculari subrimosa, apotheciis adnatis con-
centricis submarginatis atris. De korst is wit, bijna poederachtig, cirkelrond, en bijna spletig met
aangegroeide schildjes die in het midden geplaatst, zwart en bijna gerand zijn. a. Eene keij met de
plantjes m natuurlijke grootte, b. De vruchten derzelve sterk vergroot, o. De vruchten met het loof vergroot.
Ue kleur van het loof (de korst) is wil grijsachtig, de schildjes sijn in het begin in den korst
mgewassen en gerand, vervolgens opgezwollen, bijna bolrond, terwijl de rand dan ook zoo aoed
als verdwijnt. ' J
Groeiplaats, Op keijen bij Lochem en Zutphen. j. wttewaal. Op steenen te Helpen bij Groningen.
S I ,™nd 'k haar °P keiJen in de heide bÜ de Zeist en Doorn, in de Provincie
Utrecht, als ook te Hatert. Beek en Groesbeek, bij Nijmegen.
Men kan over het algemeen omtrent de Korstmossen aanmerken: dat zij een belangrijk gedeelte
daarsteilen in de Flora der Noordsche landen. Dat dezelfde soorten op groote afstanden gevonden
de Schepping! * * ^ eerS*e Planten®roei uitmaakt der dorre Rotsen. De Natuur kent geen ledig in