
CLINOPODIUM VÜLGARE L.
Behaarde Borstelkrans.
Hoogduitsch. Gemeine Wirbelborste. Bettfusz. Kleiner Wohlgemuth.
Engelsch. Common Wild-Basil.
Bloeit. July, Augustus
Natuurl. S telsel. Plantae Vasculare#. Subclass. I. Phanerogamae, Exogenae. Ord.
Labiatae, Juss.
Stelsel van Linnaeus. Class. XIV. Ord. I. Didynamia Gymnospermia.
Geslachts K enmerken. Flores involucro cincti, quod ex foliolis selae-formibus compositum» qu&e-
que foliola ad totum verticillum pertinent, nee cuique flori singulo propria sunt. Calyx omnino
bilabiatus. Corolla bilabiata, labium superius rectum atque emarginatum, inferius 3-lobatum. De
bloemen van een omwindsel omgeven, dat uit borstelvormige blaadjes bestaat, welke aan den gehee-
len bloemkrans, en niet aan de bloempjes afzonderlijk toebehooren. 'Het kelkje duidelijk twee-lippig.
De bloemkroon twee-lippig, het bovenlipje, a , regt en uitgerand j het benedenlipje, b , drie-lobbig.
Soortelijke K enmerken. Caule erecto, villoso ; verticillis aequalibus, multifloris; involucro caïy-
cem aequante. De steng regtstandig, vlokkig-behaard; de bloemkransje9 gelijk, veelbloemig; de hulseitjes
of omwindseltjes zoo lang als de kelkjes.
B e wortel kruipende. Be meestal eenvoudige steng , benevens de gesteelde, tegenover elkander
gep la a tste, eironde o f hartvormig-eironde en eenigzins zaagtandige bladen,
met zd ch te , vlokkige haartjes b e ze t; hoedanige ook op het k e lk je , c , voorkomen. Het
kelkje gestreept, ticeelippig, het bovenlipje 3 -ta n d ig , het benedenlipje 2-spletig ; hetzelve
bij d geopend voor gesteld met het s t i j l t j e , te rw ijl d it b ij e in een geopend
bloempje te zamen met de meeldraadjes gezien wordt. — Figuur f eene sterke vergroo-
ting van een stukje van de s ten g , benevens het onder tegen de bloemkransjes aanliggende
omwindseltje, g ; in het midden waarvan h de doorgesneden bloemsteeltjes aanduidti
H ij i een der 4 za a d jes, welke onder in het buisje van den kelk rondom het s tijltje
geplaatst z ijn .
Groeiplaatsen. Aan den weg van Nymegen naar B e e k , door de gorter , en daarna door de
bever en ook door Prof. van hall gevonden. Ongeveer terzelfde plaatse, namelijk, op den Hunner-
b e rg , hebben de Heeren abeleven j r . , en gevers deynoot haar aangetroffen; zelf vond ik haar in
eene duinvallei tusschen O verveen en V ogelenzang bij Haarlem, en door den Heer de haan is zy
bij *s Heerenberg gevonden geworden.
Gebruik. De plant is eenigzins aromatisch, wordt van schapen en geiten gegeten, en kan volgens
hochstetter dienen om er eene gezonde thee van te laten trekken, en ook tot leerlooijen gebruikt
worden.