
R O S A G A L L I C A. L.
Fran8che Roos.
Roogduitsch. Essigrose.
Bloeit Julij.
Natuurl. Stelsel. PI. Phanerog. Calycanthae. Ordo II. Confines. Forraatio II. Rosiflorae fam.98.
Kosaceae. reich.
Stelsel van linneus. Cl. XII. Ordo. III. Icosandria Polyginia.
Geslachtskenmerken. Cal. tubo urceolato ovaria recipiente, limbo 5-part Cor. 5 petala. Stam
numerosa stylis subexsertis. Pyrenae numerosae setosae in receptaculo subcarnescente. De kelk met
eene bèkervormige buis de vruchtbeginsels in zich bevattende, de boord vijf-deelig. De bloemkroon
vijfbladerig. De meeldraden talrijk. De stampers talrijk boven de stijltjes bijna uitstekende. De
pitten talrijk borstelig in een vleezig ontvangbed.
Soortelijke kenmerken. Fructu oblongo pedunculisque glanduloso — hispidis, calycis laciniis in
apicem attenuatis, foliolis elleptico-oblongis simpliciuscule serratis, aculeis setisque glanduliferis rec-
tis. Met eene langwerpige vrucht en klierachtig-stekelharige bloemsteelen. De kelkslippen aan de
punt versmald, de blaadjes ovaal langwerpig, eenvoudig gezaagd, de stekels en borstels klierachtig
en regt, a , De bloem met de bladeren, b , Het vruchtbeginsel, c, De geslachtsdeelen. d, De
stamper, e , Een meeldraadje. f , De vrucht, g , Een bloemblad.
De bladeren van dete soort zijn van ondei'en zeegroen, de bloemen donkerrood, men heeft er ook
eene verscheidenheid van met bonte bloemen.
Reeds vroeg was dit geslacht van planten het onderwerp der zangen van verscheidene dichters,
zoowel HORATius als de Perzische dichter saadt bezongen, derzelver frischheid en zachten glans.
Deze soort komt op alle gronden voort, men kan dezelve zoowel door zaden als door stekken
vermenigvuldigen. De takken, die bloemen hebben voortgebragt, sterven dikwijls af, maar uit
.de wortels komen nieuwe scheuten. Elk jaar moet men de takken in de maand Maart inkorten, om
zoo doende de plant te vernieuwen, en vóór te komen, dat zij door de bloemen niet uitgeput
wordt. Ook kan men het bloeijen later doen geschieden, door haar eenige weken voordat de
knoppen zich vormen te verplanten, men laat ze dan drie d vier dagen uit den grond en herplant
ze dan wederom.
Groeipl. In N. Holland, tusschen Groet en Sc hor e l, aan de kanten der akkers. Reinwardt. Ik
zelf vond haar, met de verscheidenheid met bonte bloemen, in een bosch bij Voorschoten.
Gebruik. Zonder van het genoegzaam, bekende Rozenwater te spreken dat uit dezelve bereid wordt,
is het ook een zacht uitdrijvend middel. Avicennus bij de Arabieren, en Actuarius bij de Grieken
schijnen het eerst deze afdrijvende eigenschap gekend te hebben. Uiterlijk gebruikt men dezelve in
oplossende pappen; zet men ze in wijn, dan zijn zij dienstig tot het versterken van zenuwachtige
deelen die gekwetst zijn. Het smeersel of de Rozenzalf dient tegen de kloven in de lippen. Buitendien
worden ook derzelver vruchten in concerf gebruikt tegen verzwakking der Maag.