P i c u s M a r t i u s . 2 ¥ A R T E S P E C H T . ’
A A N T E K E N I N G E N.
De Zwarte Spechten zyn veel raarder als de Groenen of Bonten, zelfs zyn zy in die
“Landen welke het meest door hun bewoond worden, niet zeer talryk, men vind ze in de
hooge Bosfchen op de Gebergtens van LmtscUand en Zmtzerland; men ziet deze
Vogels zelden in de Lorainfche, en zeer weinig in getal in de Daourifche, Eutfcl.e of
¡Valdajolfche Wouden; in Normandie vindt men ze in ’t geheel niet, zoo min als in de
omftreeken van Parys, (j) allerzeldzaamst is die foort in Engeland. La tham Zegt dat
men ’er zomtyds in Devonshire ziet, (*) het fpreekt van zelve, dat een Vogel, welke •
zig in de groote Bosfchen ophoud, niet voorkomt in een Land dat daarvan ontbloot is,
■en dus dat men dezelve niet dan allerzeldzaamst in onze Gewesten ontmoet.
De Zwarte Specht bevind zieh meer in Rasland, tot aan Syberien toe, maar men ziet
hem geheel niet in Kamfchatka, (§) hy zoekt by voorkeur, eenzaame^ woeste en onbe-
woonde itreeken; met dit alles is het zondeiiing dat men in den omtrek van een half uur
gaans, meer dan den paar van deze Vogels by elkander ontmoet, zy kiezen zig een
zekere plaatfelyke omtrek distria uit, welke zy niet ligt verlaaten, en men kan byna
■zeker zyn , hen daar altoos te zullen aan treffen.
Deze Vogel klopt met zyn Bek zoo haid tegen het Geboomte, dat me« het geluidJ
daarvan zoo ver kan hooren, als de byl van een houthakker, hy vroet en graaft in de
Stammen zeer diep, tot in het hart toe, en maakt zig alzoo een Woning in dezelven, in
welke het Wyfje haare Eieren legt, en uitbrocid, doorgaans teil getalle van drie, zuivef
wie van kleur; zynde.
Somtyds graven, en hollen zy het binnenste der Boomen zoodanig uit, dat dezen
daardoor verzwakt, weihaast doof de Störmwinden worden neergevelt; het iS niets
yreemds om onder den Stam van een’ Boom, welke aan een paar van deze Vogels ter
woonplaats dient, 'aanzienlyke hoopen vermolmd hout, en (paanders te vinden; zeer
fchadelyk dus zouden deze Vogels Voor de Bosfchen zyn, wanneer hun foort taliyker
Was,, en ook indien zy niet de voorkeur gaven aan zulke Boomen, die reeds aangefto-
ken of vermolmd zyn.
BuFFON .zegt: wänlieef de Zvtdrte Specht zieh een gat uitgegraven, en de ingang tot
de holte van een Boom geöpend heeft, dat hy als dan een ilerk of fchelluidend gefchreeuw
maakt, waarvan men de lange nagalm tot in de verte kan hooren, fomtyds maakt hy ook
een zeker gekraak of geknap met zyn Bek, als hy daarmede eene fterke, fchuddende en
vryvende beweging maakt', tegen de wanden van zyne woning. *.
De Zwarte Specht verdwynt, geduurende den Winter. Fr i s ch verzekert dat hy
het ftrenge van het jaar-Saifoen ontwykt, geduurehde hetwelk hem alle voorraäd ont-
breekts Man du i t zegt: (Jf) dat hy in de Maand Deeember, Zwarte Spechten ge*
kregen heeft van de Alpen, hetwelk een tegenbewys zoude zyn, als aantoonende dat teri
minsten al de Zwarte Spechten geduurende den Winter niet veitrekkem
De
Ct) Saternc Ornith. p. 101 . Siinpl: to Syn. T. 2. p . 104.' ( § ) P i n n A ^ T Arfciö. Zool. T . 2. p. 27tf.
CtD Encyclopedic Meth. Ornith. du Pie hoif.
E e e e e 3