PICUS, ALBA ET VIRIDIS, MINOR
GEEL-GROENE e n WITTE
S! P E C H T.
KLEINE GROEN-SPECHT.
D e eerfte Autheur van ditWe rk , de W el Eerwaarde en zeer Geleerde Heer C. N o z e m
a n , zegt in zyne Befchryving van de Grooter.Bont-Specht: „ dat aan zyn Eerw. van
„ het Geflacht der Spechten van ans Land meermalen vier [horten zyn voorgekomen, te weten:
I. de Bonte Grooter, ofGrooter Bont-Specht. 2. De Bonte Kleiner, met den Carmin-roo-
,, den bovenkop. 3. Het Specht je , flechts half zoo groot als deze laatfte, mede Bont, en 00k
” viel Carmin-rood van bovenkop, doch niet van onderlyf, en eindelyk ten 4. de Groen-Specht.”
Van deze vier foorten zegt zyn Eerw. „ is de tweede zoo gemeen niet als de eerfte, en nog veel
zeldzamer is de der de" Alle deze foorten hebben w y het geluk gehad te mögen aantref-
fen, en zyn in dit Werk afgebeeld en befchreven, te weten: de eerfte door onzen waardigen
Voorganger ( f ) , en de tweede en derde, hoe zeldzaam yoorkomende, zyn in dit 4'.
Deel (§) 00k naar- het Leven afgebeeld en befchreven. Hoe zeldzaam nu 00k de gemelde
Voorwerpen, door ons medegedeeld, zyn mögen, allerzeldzaamst voorzeker zyn die,
welke w y nu zullen befchryven. Het was nog voor het overlyden van onzen meergemel-
den Voorganger dat deze Vogels naar het Leven geteekend werden; zyn Eerw. fteeds
bezigom in onzen s t a a t (die groote Menagerie van Land-en Water-Vogelen)de eigen-
fchappen en hocdanigheden der gepluimde Dieren natefporen, enzich altoos van een’ uit-
gebreiden voorraad derzelven omringd ziende, liet by zyn Eerw. affterven, onder meer
anderen, 00k de tegenwoordige Voorwerpen nog onbefchreven liggen;, z y komen dus
voor onze Rckening ter befchryving op, waartoe w y dan 00k nu zullen overgaan.
B E S C H , R Y V I N G .
Over het geheel zyn deze Vogels niet zoo groot en zwaar als de onder den naam van
Groen-Specht uitgegevene (**),' hoewel dezelve oppervlakkig befchouwd daarmede het
lheest overecnkomen; verfchil genoeg echter vindt ’er plaats tusfchen deze Voorwerpen,
en de zoo even genoemden, hetwelk w y genoegzaam zullen kunnen aantoonen.
De lengte van de gewone Groen-Specht is van den Kop tot aan het einde der Staart ge-
meten ¿¿nVoet o f elf Duimen lang Q t ) , ons tegenwoordigVoorwerp kan echter niet meer
dan den Duimen in lengte halen, 00k verfchilt de breedte van deze Vogels, over denRug
enSchouders gemeten, een half Duim, de Bek is daarentegen een half Duim langer dan
b v de bovensemelden, 00k loopen in dit Voorwerp de Staartveders veel punnger o f
lancetvormieer uit. Alle deze verfchillende hoedanigheden zouden misfchien voor fom-
migen genoegzaam z yn , om de tegenwoordige Voorwerpen aantezien als tot een by-
C * ; I D c c I » 4> . . C t ) I m w 41- 44. ( S ) 347. 348 & 337, 3S>- ( * * ) 1 D e e l peg. « . 44- ( t t ) An.Herdemftl,
B m“ ß b b b b