PICUS NORVEGICUS.
DE NOORDSCHE
S P E C H T .
HLoe zeer ook deeze Specht door onderfcheidene Natuurkenners, en in het byzonder
door B u f f o n ( * ) eil E d w a r d s ( f ) voor niets anders dan voor eene van de gewoone
Groen- Specht afkomstige varieteit gehouden z y , ontftaande door het onderfcheid van
luchtftreek, zo vinden wy ons niet te min gerechtigd, om ’er een byzonder foort
van te maken, dat, behalve door veele uitwendige tekenen, van de Groen - Specht
verfchillende, ' met dezelve ook nimmer voortceeld, fchoon zomtyds met hem eene
en dezelfde ftreeken tewoonende.
De Noordfche Specht, onthoud zieh gaarne, en fchynt by voorkeur te verkiezen,
de koude en bevroozene landen van de Noord-Pool, men vind hem niet ilechts in
Noorwegen, Rusland en Zweeden, maar ook in Syberien, en dit levert te gelyk
een onbetwistbaar bewys op , tegen het gevoelen van B u f f o n en E d w a r d s , om dat
men de Groen-Spechten nimmer deeze woeste landen ziet bewoonen , L a t h a m
zelve verzekert ons, (§) dat zy zieh nimmer, zo ver opwaards begeeven, en te
gelyk, dat de Noordfche Specht, ’er zeer gemeen is. Gme l in maakt gewag van dit
foort, (*) onder den naam van Aschgraauve Groen-Specht, (.[). volgens deeze laatst-
genoemde Schryver, zou hy zieh by de Tmgufen (jj) ophonden, deeze Volkeren fchry-
ven hem hoedanigheden toe, waarvan zy zieh meenen te kunnen bedienen, zy ftampen
hem fyn en braaden hem uit, terwyl zy onder zyn vet eenig ander fineer mengen,
om het even welk, uitgezonderd dat der Beeren, om dat het laatstgenoemde te fchielyk
aan bederf onderworpen is» met dit mengzoL beflryken zy de pylen, waarvan zy
zieh op de jagt bedienen, en het mist nooit, wanneer een Dier met dezelve getroffen
word, of het valt dan ook zeker in hunne handen, — wat hiervan z y , ons
orezegde blykt intusfehen zeer klaar, het welk mede op gezag van L a t h am , (**)
B r i s s o n (j|) en B e c k s t e i n word aangevoerd, welke zieh ook overtuigd houden,
dat deeze Specht, een afzonderlyk geflacht is uitmakende, waaromtrent M a n d u y t
(*#) in gelyke gevoelens ftaat.
b e s c h r y v i n g .
De Noordfche Specht, is altoos iets kleinder als de Groen-Specht, zyn Bek is minder
ftevig, korter, aan de zyden meer te zamen gedrongen, en puntiger, de Pluimagie
verfchilt ook zeer merkbaar, de Kop, de Nek en het Onderlyf, zyn van eene asch-
graauwe kleur, op het Voorhoofd is een roode Kruin, op de Wangen zyn twee zwarte
(*) B o f f o n , Histoire Naturelle des Ofeaux, article du P i c v e r d .
( f ) E d w a r d s Natural History plfS
) L a t h a m » Supp. to tht General Synop. of Birdst pag> ix o .
y \ f , m e l I N voyatte en Syb eric 2» 2 • p. ¡12. C4*) Bic yerd Cendre.
| | g D e Tungufen is een S am o je ed s -V o lk , woonende in het Noorden van A z iä , de Hoo&pb at* van hun Land heet T u n j u r k -
(#*) L a t h a m , Syst. Orn. g. a<i. Sp• 33. P t c u s N o r v b o , i c o s .
(+t) B r i s s o h » Ornith. Sp. 4. P i c v e r d de N o r v e g e .
M a k ä ü x t , Encyclopedie Mtthodique article du P x c v e r d D i: No.rve.G-e.-
F f f f f