' X l i - X, ! '0 ÜK. Q_ TJ I L X A. {>7S Y U N X TORQUILLA.
D R A A I H A L S,
M I E R E N J A A G E R.
Ü
'X 'erwyl Sommige Vogels dennaamvan hunne Lighaams-geftalte öf Levensmanier, anderen
van her Geluid dat zy maaken, hebben, bekomt deeze zyn zonderlingen tytel, Draaihals,
van eene eigenfchap, die hem van alle anderen onderfcheidt. Onder den Griekfchen geflachtnaam
Jyne, thans in Tunx verändere!, is hy door Linn^us voorgefteld, mec de volgendeKenmerken;
dus door Gmelin uitgebreid.
De Bek Spilrondachtig geipitst flaauwlyk allengs omgekromd
De Neusgaten ingedooken, kaal.
■De TongSpilrond Wormachtig, zeer lang, aan de punt lpits.
Tien buigzaame Staartpennen.
Pooten tot klimmen gefchikt.
Bevoorens was deeze Vogel onder de Koekkoeken t’huis gebragt, naar welken hy in veele
opzigten gelykt: immers ook, dewyl hy twee .voor-twee agter Vingers heeft, even als in dezel*
ven plaats vind, en in de Spechten. Klein noemde hem jFicus Torquilla, wegensde Levensmanier.
Brisson g a f’e r, eenvoudiglyk den naam aan van Torquilla, wegens het draaijen van
den Hals, ’t welk de Franfdien met Torcol, de Engelfchen met Wryneck, de Italiaanen met
Tortocollonabootzen, Men noemt hem OQk.wel, in ’t Engelsch, Emmelhunter, dat ¡sMieren-
jaage r , alzo die zyn voornaamfte Aas zyn. Onder de Nederlandfche Vogelen is hy mede
bekend.
Rrrr a BE