394 S T R I X N Y C TEA; D i S N E E U T - U I L
is, zoo houden z y zoo wel op met zien, ab alle andere Vogelen, en zyn ten deezen
aanzien, volmaakt gclyk met andere Dieren.
De grootre der Oogen fchynt men voor een teeken te willen houden, en aanleiding
te hebben gegeeven tot het denkbeeid, datdc Beesten by duister zoudenkunnenzien,
en in de daad hebben de Nagtvogelen, wathet zien betreft, hicrtoe zeer groote werk-
o f zintuigen in vergelyking van den omvang van hun Ligchaam; maar wanneer de
Walvisch ook oogen naar gelang van zyne ontzachelyke grootte hebben zou, dan
moesten zy elk meer dan een voet in ’t vierkant wezen.
A A N T E K E N I N G E N .
Het oog der Vogelen in ’talgemeen, heeft in deszelfs middenlynigcdoorfncde, eene
eenigzins kegelvormige gedaante, dit kenmerk is byzonder zigtbaar in ’t geflagt der
Eilen ; de bewegingen van den gekleurden rand of zogenaamde Regenboog Q'Iris')
zyn zeer merkbaar, om dathet oogvlieszeer gevoelig voor het licht is; daarenboven
zyn deeze Dieren voorzien, zoo als alle andere Vogelen, van een geplooid Vlies, dat
men veronderfteld te dienen, om het cristalle vo g t, naderaanhetoogvliestebrengen,
en daardoor de afftand der voorwerpen, als te verkorten, o f wel derzelver gedaante
nader by het oog te brengen, om zoo het ver afgelegene te beter te kunnen zien.
Het zou der moeite wel waardig en tevens zeer leerzaam geweest z y n , indien men
eene vergelyking konde daariiellen, tusfchen de gezichts-werktuigen ( organes de vi-
fion) dier Eilen, waarvan de oogen door het licht als beneveld worden, en tusfchen
die, van het foort dat w y thans befchryven, waarvan de oogen minder gevoelig voor
het licht zyn , en aan dezen Vogel gelegenheid verfchaffen, om zynen prooi geduu-
rende den ganfchen dag te vervolgen; terwyl de zon haare ilraalen op de met ceuwige
fneeuw bedekte vlaktens nederfchiet.
W y kunnen dit punt niet voorby gaan, en het leed verbergen, dat men ons heeft
doen onderviflden; in ons voornemen geheel en al te verydelen, om onze kennis ten
dezen aanzien^ met nieuwe ontdekkingen te verryken, inzonderheid wanneer w y ons
herinneren, dat ons die gelegenheid werd afgefneden, door iemand, die, zoo al niet
uit liefde tot de wetenfehappen, evenwel uit hoofde van zynen rang en titel, als een
voorftander en befchermer van dezelve zieh had behooren voor te doen.
Een zeer zonderling geval is het, dat, een van deeze foort van Uilen, welke w y
befchryven, in de maand December des Jaars 1806, in Holland, en wel in Amflerdam,
op een ftormächtige Nagt gevangen werd, na dat ’er, geduurendc verfcheidene Dagen,
een zwaare ftorm, uit den noord-oosten had gewaaid; deeze Vogel moet door
die fterlce winden zeker tot onze kusten zyn voortgedreeven, want hy bewoond dezelve
niet, maar is in de Poollanden alleen te vinden, en fchynt in die gewesten voor
altoos als gebannen te zyn.
Het origineel, naar ’t welk deeze afbeelding vervaardigd is, berust in het beroemde
Kabinct van den Wel-Edelen Heere C. J. T emminck; door wien ook deeze Befchry-
ving aan ons goedgunstig is medegedeeld.
A L P H A B E T I S C H E
N A A ML I J S T
1>an het D E R D E en V IE R D E DEEL.
D E R
N E D E 1 L A I D S C H E Y O G E L E N ,
B.
Beemer » « ? . ’ • » 1 , aDeelBladz.241
Belduiker . . . . 4 — — 337
Blaauwe Reiger . . 3 — — 289
Bonte-kraaij . . . 3 — — 2 0 5
Bonte of gevlakte Leeuwrik
. , « » « 4 — — 3g l
Bonte Strandloper . 3 — — 291
Boom- Leeuwrîk . . 4 — — 351
Boom-Eiltje . . . 4 — — 379
Boom-Valk . . , 3 — — 2 2 9
Bosch-Vink , . . 3 — — 2 2 5
Brand-Gans . . . 3 — — 1 9 7
Bril-Eend . . . . 4 — — 337
Bruine Duiker-Eend. 4 — — 3 2 3
Bruine Z e e -Eend . . 4 — — 33*
Bruin-lcop . . . . 4 — — a n
Butoor (Rosfe) . . 4 T — 341
D.
Distel-Vink . . . 4 — — S 2 9
Dodaars ...................... 3 — — 2 3 1
Draaijhals. . . . . . 4 — “ 343
Dubbelfnep . . . . 3 ~ — 247
Dubbelde Zaagbek . 4 — — 3 2 5
Duiker . . . . . 3 — — 2 3 1
Duiker-Gans (kleine)
E.
3 — — 2 4 1
Éend (Bril-) . . . 4 — — 337
Eend (Bruine Duiker-] 4 — — 323
Eend (Bruine Zee-) . 4 — — 331
Eend (Halve) , - . 4 — — 349
Eend (Hok-) . . . 4 — — 365
Eend (Knob-) , . . 4 — — 3 1 1
Eend (Roeper-) . . 4 — — 315
Eend (Schild-) . . 4 — — “53
Eend (Tamme) . . 4 — — 365
Eend (Wilde) , . . 3 — — 3 1 5
Eend (Zwarte Zee-) 4 W — 335
Frijter . . . . . 4DeelBladz.320
Euut (kleine) . . .
G.
3 — — 231
Gans (Brand-) , . . 3 — — 197
Gans (GraauweofRiet-) s — — 203
Gans (Groote Duiker-) 4 — I 325
Gans (kleine Duiker-) 3 — — 241
Gans (Kol-) . . . 3 — — 207
Geelbek . . . . 4 — — 339
Geel-groene Specht 4 — — 373
Gekraagd Roodftaartje 4 — — 361
Gewoone Snep . , 3 — — 2 33
Goudglanfige Kat-Uil 4 — 299
Goudhaantje . . . 3 — — 293
Goud-Plevier , . . 3 — — 249
Graauwe Gans . . 3 — — 203
Graauwe Veld - Liister
(Groote) . . . . 3 — — 235
Graauwe Zand-Plevier 3 — — 283
Gras-Leeuwrik . . 4 — — 345
Groenpoot . . . _ . 4 — — 3 I9
Groote Duiker-Gans 4 —^ — 3a5
Groote Graauwe Veld
Lijster.................. 3 — — “35
Groote Storm- of Onweers
Vogel . . 4 — B 3 69
Groote Zee-Meeuw . 3 — — »95
Grijze Zand Plevier 3 — — 283
H.
Hair of Half Snepje 3 — B a 37
Halve-Eend . . . 4 — — 349
Hok - Eend . . . 4 — — 305
Hoorn - Uil , . . 4 — — 3 °3
Houtfnep . . . . 3 — — 287
K.
Kaeuw . . . . . 3 — — 2 19
Kam-Duiker . . . 3 — - 2 7 7
Kat- of Kerk-Uil (Goud-
Glanzige . . . . 4 — — »99