3*8 C U C . U L . U S Ruiyjs. D E R O S S E K O E K K O E K .
B E S C H R Y V I N G .
Deeze Vogel, in ’t laatst van September des Jaars 1793, (dat zonderling is,) in een Lys-
ter-Strik gevangen, voldoet wel in alle opzigten niet aan den Koekkoek van F r i s c h , door
B r is s o n op zynen Couaou m i x aangehiiald. Ook pastde bepaaling van L in n t e u s , naamelyk een
g e r o n d e , zw a r ta c h tig e w it g e flip p e ld e S ta a r t te hebben (*), meer op den voorheen afgebeelden.
Maar hy heeft het Kenmerk der Pooten met twee voor- en twee Agtervingeren, en inzonder-
heid dat van de ronde boven de oppervlakte des Beks uitpuilende Neusgaten, welk R a y getuig-
de, in geen anderen Vogel te hebben waargenomen (j). Ook is de Bek aan ’t Grondftuk geel-
achtig, en voor ’t overige wyst de Geftalte aan dat het een Koekkoek zy. De langte bedraagt
öngevaar twaalf Duimen en dus iets minder dan by anderen opgegeven wordt. De Pooten zyn
zeer kort en de Schenkels beftaan uit vier ftukken, wordende grootendeels door het Gevederte
.van den Buik bedekt. Voorts is opmerkelyk de Kleur van 't Bovenlyf, dat uit den geelachtig
roijen.ziet, met een aartige fchakeering van zwartachtig vaal en eenige witte Vlakjes, zo hier en
daar als op den Kop. De Slagpennen zyn op de zelfde manier getekend, en aan ’t end wit
gerand. De rond uitgefpreide Staart verliert deezen Vogel grootelyks, doordien de Staartpen-
nen aan de Schäften ook witte Vlakjes hebben, zynde bovendien wit gepunt. De Wieken zyn
klein, naar ’t Lighaam, ’t welk maakt dat de Koekkoeken een zwaare vlugt hebben. Van
onderenis de geheele witachtige Pluimagie, van den Bek tot aan de Staart toe, aartig verfierd
met bruine dwarsftreepen, den Koekkoeken van Europa eigen (j). De Bek is zwart en maa-
tig kröm, de Oogkringen waren geel: de Pooten uit den roos kleurig en geelachtig.
A A N T E K E N I N G E N .
B y ’t openen is deeze Vogel bevonden een Mannetje te zyn, en de Maag, die eene gantsch
byzondere gefieldheid hadt, bevatte niets dan Rupfen, die nog zeer kenbaar waren en dus on-
verteerde. Men vondt ’er in, van de Vapendraager, Dikkoppen, geel met rood gepluimde,
en anderen. Dat zy van Rupfen en Wormen leeven, is ook door anderen waatgenomen, en
de befchryving der Ingewanden van den Koekkoek, door den Heer H erissant, toont het
eerstgemelde omftandig (§).
(*J Cnculm Candu rotundaca nigricanta, albo.pun£Iatä. Sjß. Nat. m Sp. i;
Ct) Syn. Meth. Avium, p. 23,
m Abdomen & üropJsion. in omni mnce albnm i t fefd. tnn.vafi, macnli. TOieganm. StepeS A n, Wo, Na. I. p. ,4.
® Door mj vemald en gebragt in IV Deel der VUgmffc M nndtf/ng«, bladn. 105, enz.