ALAIT3>A ,:CmiSTATA e t A l l O l l A .
_________
ALAUDA CRISTATA ET ARBOREA.
KUIF- e n BOOM-LEEURIK,
K O P I E R .
I Jet Leeurikken- Geflacht levert verlcheiderie en zeer verlchillende foorten uit, wat de
Kleur aángaat; gelyk wy die in de Afbeelding der Veld-en Gras-Leeurikken en anderen ge-
zien hebben. De gewoone of Akker-Leeurik (.Alauda Arvenfis) is gelyk men weet, mees-
■tendeels gracuw van Kleur, van onderen geelachtig wie, gelyk deszelfs Afbeelding in ’t
voorfte van dit Werk aantoont. Dus verfchillen daarvan weinig y de K uif- en Boom- L eeur
i k k e n ' , die beiden zeer zeldzaam zyn, en de eerfte door een Kuif op den Kop, de andere
door een Witte Ring of Halsband onderlcheiden worden. Wy flellen die op ééne
Plaat, hier nevens, voor.
B E S C II R Y V I N G.
De K uif - L eeurik , (Alauda Criftatd) die in ’t Fransch Cochevís, of ook Alouette hu-
pie, in ’t Hoogduitsch Kobel-Lerche en Leurle genoemd wordt, verfchilt in grootte van de
gewoone Leeurikken zeer weinig, doch is wat langer van Bek en korter van Staart. De
Kleur aangaande , die is donkerer, hoewel ook graeuwachtig met ros gepiekt: hy heeft de
Staartperinen zwart, de twee buitenften aan den buitenrand wit of met witte fehafeen. ( )
De Pooten zyn ook zwart, maar de Voeten witachtig. De Bek is van boven bruin en van
onderen bleek. Voor ’t overige heeft hy de Kenmerken der gewoone Leeurikken, zynde
ook omtrent zeven Duimen lang.
BOOM-
(*) Alauda SUaricibuj iugiii, «limii doabra margine exteriore albU, Caplte ciapaco 5 Pedlbua atril. Um. Syst. K«. Ed. XIII. p. 79*
T t t t a