382 A L A U D A M A C U L A T A B o n t e oe G e v l a k t e L E E Ü W R I K .
ignrlpn en akkers, waarop dezelve insgelyks Nestelt en Broed. Het is bekend’ dat deeze
Vogel tot fpyfe dienen kan, dan het geringe genot dat men aangezien zyne kleinheid
daar van flegts kan hebben, en daarby hoofdzaaklyk in aanmerking neemende, het be-
koorlyke gezang, waarmede deeze Vogel hart en zinnen ftreelt, dit bewaart hem mis-
fchien dat hyj by ons te'lande, nooit het doel des biUyken Jagers wort, en met de
Nachtegaal door zyne verdienften wort gewaarborgt. In andere landen echter bekümmert
men zieh hieraan minder, in Duitscbland en inzonderheid in Saxen, vind den
Adel veel liefhebbery in deeze Jagt, die omtrent half September begint, als wanneer de
Leeuwrikken het vetftezyn; het is aldaar zelfs aan de Boeren op lyfllraffen verboden
om Leeuwrikken te vangen. Zonderling is het, dat zulks by helder weer het beste gaat,
daar andere Vogelen zieh met een betrokken lucht beter laaten vangen, by den dag
gefchied deeze vangst op tweederlye wyze, te weeten met Netten of met een Tiras,
door middel van een Boomvalk, maar by nacht in de maanefchyn wordt daartoe een groot
Net op het Veld gedraagen,waaraandriemenfchentepaskomen,namentlyktweeomhet
aan beide zyden vast te houden, en een omhetagter neer te houden; zodra worden
deeze . nu het minfte geritzel onder het netgewaar, zo laaten z y het vallen, en
grypen de Leeuwrikken die ’er onder zyn, en zo al verder voortgaande om ’er meer
te vangen.