3o4 S T R lX a t ü s . HOO RN-UIL, R A N S }U IL ,O O R -U IL .
zyn, en.zwartachtig zfenTruig en°geelachtig wit gevederJ. ° Wat de algemeene Kleur aangaat,
die is over de Rüg en Dekveders der Wieken grysachtig, met bruin, wit en rosachtig geel zo
fierlyk gemengeld, dat men ’t als het fchaonfte Borduqrwerk kan aanzien. Men vindt ’er ftree-
pen, Rippen en vlakken, van'afeley Soort. EveirA zelfde heeft plaats op en om den Kop,
die zeer lugtig gepluimd is, met bruine bandeerzelen. Van onderai, aan Borst en Buik, heeft
het witte meer de overhand, en de Kleur verbleekt aldaar tot aan ’t end van de Staart. De
Bett die krom en zwart is, drie kwartier Duims lang, zic als verborgen in een ruig Vedetge-
Itel, zo wel als de Oogen, die breede Geele Kringen hebben, rondom een zwarten Appel.
Niettemin geefc derzelver grootte aan deezen, zo wel als aan de Kat-Uilen in ’t algemeen, een
fchril Gezigt. Dit wordt vermeerderd, doordien de Oogen ieder als irt een platte ronde kring
ftaan van Vedertjes, die niet gebaard zyn , maar gepluimd. De Pluimen, die de Ooren of
Hoornen uitmaaken , boven de Oogen, van kleur zwart en geel, zyn omtrent anderhalf Duim
lang (*) en vry breed (f). Deeze zegt men in de Wyfjes te ontbreeken, die haar Nest veelal
in oudo Boomen maaken, Ieggende in het Voorjaar vier witte Eijeren.
A A N T E K E N I N G E N .
Behalve in ons Land, komt deeze Rans-UiLook in Amerika, in de Noordelyke deelen van
ÄfiaVjü zefs in Egypte voor. lk behoef niet te zeggen, dat hy door geheel Europa gevonden
worde. Echter verfchilt hy, öplbmmigeplaatlen, aanmerkelyk. De Italiaanfclie, byvoorbeeld,
is grooter en dikkerdan de onze, en met grooter bruine Vlakken getekend. Zy leeven meest
Van Veldmuizen en klein Gevogeltje, dat zy des nagts hier of daar weeten te vinden, maaken-
de , als om die te verbaazen, inzonderheid des avönds, een yzelyk gierend gefchreeuw. By
dag zynze bynaftekeblind, en worden als dan door het Gevogelte aangevallen. Dit geeft gele-
genheid aan de Vogelaars, om de Kat-Uilen te gebruiken tot het vangen van andere Roofvogels,
die over dag vliegen, gelyk Valken en Havikken, welke driftig daar op aanvallen, en dan
met een gefpannen Net worden overdekt. Doch hiertoe moet de Kat-Uil geleerd zyn, maa-
kende zig kenbaar door zyn gefchreeuw, gelyk elders reeds is aangemerkt.
(•) Juist die zelfde langte wordt in ’t Werk van W a t jo n , genaamd dt D'urlyke fVereld, (door wylen den Eerwaarden Noseman vertaald en verbe-
- terd ,) aan de Hoornen van den grooten Hoorn-Uil gegeven. Zy zouden zekerlyk dus een geringe vertooning maaken, opden Kop eens Vogels van
grootte als een Arend, en uit zyne Afbeelding, PI. XXX. Fig.' 2, welke ten minfle tot een twaalfde in langte verkleiad is , blykt genoegzaara, dat zy
aldaai wel 4. of 5 Duimen lang zyn.
( f) Auricularum Ptnnis /mit, zegt Linnjeus. Ik vind ’er zo veele Vedertjes niet in. Of de Vogel ’er ook kwyt zy geraakt, is my onbekend.