S T R I X A L B A.
WITTE DAG-UIL.
K A T - U I L.
N o g maar vier foarteft van Uiien zyn in dit werk befchreeven en afgebeeld te
Z e^ n ' r n V Deel by pag. 6 3 , 64 & 69, 70. namelyk de Uil Man en Wyj\ en
de Steen- Ud, 00k genaamd Kieme Kat- Uil o f Kogelaars Uiltje, en in dit 4' Deel by pag 200
300, & 303 304. de Goudglanzige K at-U il, o f Kerk-Uil, en de Hoorn- Rans- o f Oor-Uil
Onder die vogelfoort heerscht nogthans eene veel grootere verfcheidenheid dan w y
tot nog töe hebben kunnen magtig worden, waarvan echter zeer verre de meesten hielte
lande met te huis behooren', de Heer l a t h a m , maakt gewag van veertig foorten •
van welke zestien zogenaamd .gehoornd, en vier-en- twintig ongehoornd zyn C*~) hoe
veel foorten ’er eigentlyk in onze Nederlanden huisvesten, is, indien van alle Vogels , 00k
inzonderheid van dit foort., moeijelyk te bepaalen, daar het fomtyds gebeuten kan, dat
Vogels welke in eene andere landftreek woonen, hier komen overvliegen zieh ter
nederzetten, voortplanten, en alzoo als genaturalifeerd, Waarlyk Nederlandfche Vogels
worden, welke naderhand fomtyds door de jagt uitgeroeid, o f verhuist, alsdan wederom
in eehige jaaren m ons Gemeenebest niet te vinden zyn ; dit kan voornamelyk plaats vin-
d en, met Zee- Kust- en Roofvogels, het z y dan door ftorm, o f door het najaagen van
hunne prooi, van hun vaderland verwyderd en afgeleid werdende, en by de aankomst in
andere Landen geene reden tot hunne terug reis vindende, alsdan zieh aldaar ophouden;
00k met de zulken, die hoewel geene trekvogels zynde, over en weder vliegen, huis-
vesten^en broeien, en dus geene vaste bepaalde. en onveranderlyke woonplaats hebben
onder deeze laatsten zal misfehien het tegenwoordige voorwerp behooren, het welk op*
de Hofftede Plakkersbosch te K°[ßn, 9 door de V e l Ldclc Ile er p. v, d. p o l i , gefebooten
is , hetzelve was zittende op een dwarsbalk in een der Schuuren op gemelde Hofftede,
alwaar deze Vogel de avond te vooren reeds was ingevlogen om nachtverblyf te neemen’
des morgens wederoimritvloog, en des avonds wederom binnen kwam, en toen gefcho-
ten wierd. De Heer l a t h a m , befchryft in zyne Synopfis o f Birds I. Deel pag, 136.
een zuidlandfche ongehoornde Witte- U il, ter groote van eene Hen ; gelyk mede'
L a t h a m S y n o p fis o f B ird s. V o i. i . P a g . 1 1 4 . & c . & c . ' ■ ' . ■■■ * Y .*
B b b b b s