352 A l a u d a C r i s t a t a e t A r b o r e a . KUIF- e n BOOM-LEEURIK, KOPIER.
B O O M - L E E U R I K.
De Boom-Leeurik, dien de Franlchen ^ilouette de Bois of le Cujelier, de Engelichen
Wood-Lark noeraen , in ons Nederland Kopier getyteld, verfchilt insgelyks in langte weinig
of in groote. De Kleur over ’c geheel is weinig van die der gewoone Leeurikken,
voorgemeld , verfchillende, maar hy onderfcheidt zig aanmerkelyk van alle de anderen door
een witten Ring of Halsband onder den Kop, weshalve men hem wel Ring-Leeurik zou
kunnen noemen. (f). Ook zyn de Pooten niet donker bruin, maar Vleeschkleurig rood,
met gryze Nagelen de middelfte Agtervinger, wiens langte het voomaame Kenmerk
der Leeurikken maakt, heeft de Nagel byna zonder kromtte , meer dan een half Duim
lang. De buitenranden der groote Slagpennen, in ’t Männetje Olyfkleurig zyn hier grys-
achtig; de kleine aan het eind uitgerand. Van de Staartpennen zyn de buitenfte wit,
de anderen wit gezoomd. De Bovenkaak is donker, de Onderkaak bleekrood : de Oog-
kringen Hazelnooten Kleur.
A A N T E K E N I N G E N .
Deeze Leeurikken ltomen , in Leverfsmanier en Eigenfehappen, met de gewoone Leeurikken
zodanig overeen, dat het niet noodig is , de uitvoerige belchryving daarvan , in ’t
voorile van dit Werk gegeven, te herhaalen. De K u i f - L e e u r i k leeft onder dezelven
doch is zo zeldzaam dat men onder duizend, zo ik aangemerkt vind, naauwlyks ¿611 aantreft.
Hy tiereliert even als die, en onthoudt zig ook in de Velden. De B o o m - L e e u r i k is
zo zeldzaam niet, doch hier te Lahde ook gantsch niet gemeen, körnende meer voor in
Bergachtige Gewesten, daar veele Boslchen zyn, door geheel Europa en Alia. Hy vliegt
by fchoolen en tiereliert al vliegende in de Lugt, zelfs bynagt. Zyn Nest maakt hy niet-
temin , even als de Akker - Leeurikken, tweemaal ’s jaars van Hooy, befpreid met zagt
Iiaair, liggende daar in vyf zwarte bruin gevlakte Eijeren.
(f) Alauda Gipite Vitta Annulari albä cinfto. Linn. Syst. Nat. XIII. p. 793. En myne Natuurlyke Historie I. Deel V. itale, bladz. 465.