M Ü S Ü 0 1 1 S TIC A ma s
A N A S DOM E S T I C A.
TAMME E E N D,
H O K “ E E N D .
N a dat wy de befcliryving en afbeeldlng gegeven hebben van zo veelerley foorten
van Wilde Eenden, zig op onze Wateren,, Moerasfen, Rivieren, als mede aani de Zee-
kusten van ons. Land, onthoudcnde dikwils aldaar haar Nesten. maakende, Eijer leg-:
sende ende Jongen uitbroedende; was het niet dan billyk, oolc het bog te ilaan öp
de t a m m e of h o k - e e n d e n , die zo menigvuidig in onze Provihcien wordengeteeld,
jnagehouden, enwaarvan de Eijeren, niet minder dan het Vleesch, ons Lands-volk ten
voedzelftrekken. DegrootenNNÄUS, wel is waar,hadt dezelvenaan de Wilde, Ring- of
SpiegeUEenden, daar w y reeds van gcfproken , en de Afbeeldingen van gegeven hebben
(*), ondergefchikt. Misfchien dagt h y , dat zy daar van afkomstig waren, en
oudtyds door Konst tarn gemaakt» gelyk dit ook niet onwaarfchynlyk is. Evenwd
hebben niet alleen de oude Dierbefchryvers, tenminfte die van de Zeventiende Eeuw,
gelyk g e . s n e r . u s en a l d h o v a n d u s , , de t a m m e e e n d e n ab een byzonder Ras
aangemerkt, maar de hedendaagfchen, gelyk BS.issoN.en ALBiNonderfcheidenzedui-
delyk van de Wilde Eenden, en.tie Hoogleeraar GMELiN.maakt ’er, onder den naam
vm Anas Domeßica, eene byzondere foort van, welke, zegt h y , in Europa, Afla eh
Ame*
n Zie Set HL Deel rat dit Werk, bladz. 215—518. Plast i n , g S H I I ■
Z £ z» • '