3 i 6 AN A S S t r e p e r à . R R E E S T , R < JE PER -E EN D , K R A K .
noemt men hem omftreeks den Dordfchen Waard, daar hy meer voorkomt, wel K r a k , we-
gens zyn kraakend of fchor Geluid, dat hy echter gemeen heeft met de Pylftaart Zee-Ea..
den, die men deswegen ce Londen ook Cracker noemt. Anders héet deeze in ’t Engdsch
Gadviall, wegens zyn fterk herom zwemmen, wanneer hy vreemde Eenden verneemt, en
Gray, wegens zyne graeuwe Kleur, waar in hy uitmunt by andere Eenden. Wat de reden
zy van den Franfchen naam Chipeau, onder welken B uffon hem befchryfc, is my met ge-
bleeken.
B E S C H R Y V I N G.
4 In grootte en geftalte komt deeze Vogel, inzonderheid wat de Man aangaat, onzen voor.
heen befchreeven Smient zeer naby ; en verfchilt in lyvigheid weinig van de tamme Eenden.
De langte is meer dah anderhalven Voet, en die van den platten Bek twee Duimen. De
Staart mag omtrent vierd’half Duim lang zyn en de Pooten verichillen met die der overige
Eendvogelen weinig. leder Wiek haalt omtrent tien Duimen, en uitgefpreid hebben zy te
famen drie èli een half Voeten vlugts. De Staart is aan ’t end lpits, en vertoont zig, gelyk
de-Bek : ¿vvait van Kleur, doch bleek geelachtig graeuw getipt. Dit wordt veroorzaakt,
doordien/de Beftutirpennen bleekgraeuw zyn, met geelachtig witte randjes, van boven ge-
dekTC met gitzwarte Vedèren,-diè zig uitftrekken over den geheelen Stuit. De bleekgraeuwe
Kleur : heeft ook i plaats. aari den : ICop en ’t bovenfic van den Hals ; maar met donkere of
zwavtachtige Vlakjés uitgemonfterd : het onderfte van den Ilals en de Borst is bekleed met
donkerbruine Pluimen, die een witte Franje hebben, en dit maakt, dat het Dons zig aldaa|