m iN G I I i l i -A . . .LI -NOTA,
r i n g i l l a
L I N O T A.
VLASCHVINK, KNEUTJE,
K O D D E N A A R .
D e aanmerkelyke veranderingen in het kleine Zing-Gevogelce van ons Land voorkomende,
maaken eenige duisterheid in de onderfcheiding. Die veranderingen hangen af van de Jong-
heid, van de Sexe, als ook van in vryheid op ftaande voet gevangen, of eenigen tyd in
Kooiçjes te zyn gehouden. Men heefc hier van doorllaande blyken in de genen, welken de
Franfchen Linottes, de Engelfchen Linnet noemen, om dat zy veel aazen op het 7W van
■Vlasch ; waar van, buiten twyfel onze benaaming V l a s c h v in k ook haaren oirlprong heefc.
lk weet wel, dac ’er verfcheiderlei Vlaschvinken zyn, en dat men ’er dus kleine en groote,
geele of groene en roode heeft (*); maar onze K n eu t j e s of K o d d e n a a r s behooren zekerlyk
toc dezelven, en maaken de Common Linnet der hedendaagfche Àutheuren uit, welke van den
Heer B risson onder den blooten naam van Linaria is voorgefteld geworden. Zyn Ed. zegt
wel, dat men die in ’c Nederduitsch K n o c noemt, doch dit zal zekerlyk K n ëu moeten zyn,
en de bepaalingen, door hem opgegeven, komen taamelyk mec onze Voorwerpen, hier aige-
beeld,. overeen; gelyk ook die van de Fringi/Ia Linota, een nieuwe Soort, door den Hoog-
leeraar G m e l in in hec.Samenftel derNatuur van L in næ u s gebragt, wiens Linaria tot de Roode
Vlasch-
C*) Dus bevînd ik dac mea hier, by de Verkoopers, den Groenling, ('Loma Clitoris,) dien men gemeenlyk Mof noemt; ook wel Vlaschvink heety
gelyk de Hiverkneu of Geelgors (Emberiza Citrinella) by ban gemeenlyk Grünsel , en de Eeep of Boschvink (Monti-Fringilla) by han Peeuwir ge*
tyteld word. Die allea zyn in die Werk reeds lang voorheen afgebeeld en befehreven.
Pppp