JFÄLCQ Tinnuncüeüs. 'STEENSCI1]METZER,'VmDWÄNNER,;T©ÖKEN-'VALlK. $0$
«an;.ae IBoverikaak .zeer hadkig !brom ;is„ heeft dat byzendere, k welk -de Vogels van -äeezen
IRang kenmerkt; naamelyk wederzyds een hoekig Punije., welk van de holte der -ftwawlnmt-
iingenomen wordt, dienende .Blykbaarlyk tot het vasthouden van de plooy. Hy is aan den
woet, effen :boven de Neusgaten, met een geel Vlies, het &flasch genaamd, bekleeä. De
Vletken hebben meer dan twee Voeten vlugts en bedekken, toegeflagen zynde, een groot ge-
«deelte van de Staart, die, Waaijerachtig uitgebreid,.ruim een M f voet breedte heefc. Dezelve
•beftaat uit twaalf Pennen van Asehgraeuwe Kleur, aan de eene zyde geelaehtig-, luchtig 'be-
iiprengd met brüine Stippen, en aan de enden altemaal met een groote zwarte Vlak getdkend,
•die een breeden zwarten Band maalct aan k end van de Staart, waar buiten zy allen, uitgeno-
smen -de twee middelften, wit getipt zyn. De Rüg van den Vogel, van over den Kqp heen,
¡tot aan de Stuit, is hoog glanzig ros, met zwarte Stippen; welke Kleur, dikwils wat naar het
;paarfche trekkende , zig ook met dergelyke Vlakkea voordoet in. de Dekveders der Wieken,
wier Slagpennen, daar buiten , byna geheel zwart zyn. Van endeten verlchflt de Kleur aan
-de Borst weinig, doch naar de :Scuit toe wordt zy bleeker, met eenig ros gemengd in het
Dons, -dat de Dyen bekleedt, en ¡aan de Keel Aschgraetw, De Bek is blaauwachtig, met
.de Oogkringen Oranje en de Pooteh geelaehtig, met zwarte Nagelen.
Deeze -beföhryving naar het Voorwerp reeds lang gemaakt zynde, bekomen wy een derge-
3yken Vogel, die in alle opzigten daar mede overeenkomt, dan alleen, dat hy kleiner en veel
Siooger ros is van Kleur en den Kop blaauwachtig Aschgraeuw heeft, weshalve wy niet twy*
■fden o f dezelve zal Thet MaNnetje zyn van deeze Soorc , en de andere het Wyfje ; alzo die
l i i f