
CAREX PALLESCENS L.1153.
C A R E X P A L L E S C E X S L.
Bleek Rietgras.
Hoogduitsch: Bleiches Rietgras.
, Engelsch ; Pale Carex.
, Bloeit: Mei. 2J.
Stelsel van Linnaeüs. Cl. XX. O. 3. Monoecia Triandria.
Natuurlijk Stelsel. Yasculares Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel. V. N°. 395.
Soortelijke kenmerken : Spica mascula solitaria , femineis 2—3 approximatis oblongo-ovatis densifloris
exserte pedunculatis , bracteis foliaceis vaginantibus , s^igmatibus 3 , fructibus elliptico-oblongis obtusis erostratis
utrinque convexis subcompressis obsolete nervosis glabris ore minuto truncato, foliis vaginisque inferioribus
pilosis, radice fibrosa caespitosa.
Mannelijke aar alleenstaand; vrouwelijke 2—3 , digt bij elkandèr geplaatst, langwerpig-eirond, met digt
opëengeplaatste bloempjes, met uitstekende steeltjes; schutbladen bladachtig, scheedevormend; 3 stempels;
vruchtjes elliptisch-langwerpig, stomp, ongesnaveld, b o l, min of meer zamengedrukt, flaauw generfd,
kaal, met een zeer klein afgeknot mondje; bladen en onderste bladscheeden behaard; wortel vezelachtig,
zodevormend.
Deze soort komt eenigzins nabij de C. flava L. (Flor. Bat., Deel XIII N°. 971.), doch verschilt van deze
door hare behaarde bladscheeden en onderste bladen, ruwe stengels-en ongesnavelde vruchtjes. — De schutbladen
steken meestal boven de bloemaren uit; de vrouwelijke aren zijn , rijp wordende, somtijds overhangend.
Verklaring der afbeelding : a. Gedeelte van den stengel (vergroot); b. mannel. bloempjes; e. vrouwel. id .;
d. vrouw, bloemschubje.
Groeiplaats. Op vochtige, moerassige plaatsen, in bosschen en beschaduwde weilanden. Geheel Europa
(in Spanje nog niet gevonden, Willkomm) en Noordwestelijk Azië; Ijsland, de Faroër en Loffoden;
Watson ; Noord-Amerika; Hooker.
Nederland. In Gelderland op verschillende plaatsen, als tusschen Voorst en Apeldoorn, Middachten , Jagthuis
bij Zutphen, Meerwijk (Nijmegen) (Prodr. Flor. Bat.), Ubbergen, (Ned. K.K. Arch.), én verder bij Eindhoven
(Prodr. F. B.), Breda, Deventer, Leesten en Vaals (Limburg) (Ned. K.K. Arch.). Door Rainville
bij Hillegom gevonden.
De plant, door onze afbeelding voorgesteld, is mij in 1874 welwillend aangeboden door den Heer N. van
Aken te Breda, die haar in het Liesbosch aldaar heeft gevonden.