
wmsmmmm ■ " t ! W Ê
HELIOHRTSTJI AREIARITJM D. C.
Zand-Roerkruid. Immortelle.
Hoogduitsch: Immortelle. Sonnengold. Gelbes Katzenpfötchen.
Engelsch: Sand Everlasting.
Bloeit: Julij—Augustus. y •
M l
r
m4 f
- j f f
I I
Stelsel van Linnaeus. Cl. XIX. O. II. Syngenesia Polygamia Superflua.
Natuurlijk Stelsel. Yasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken: Involucrura imbricatum scariosum; receptaculumplanum, flores discihermaphroditi
quinquedentati, flores radii saepe faeminei, angustissimi uniseriales. Achenium erostre, pappus uniserialis
pilis scabris sed non plümosis. —
Omkleedsel dakpanswijs gevormd, met drooge schubben; bloembed vlak; schijf bloempjes tweeslachtig, vijf-
tandig; straalbloempjes meest vrouwelijk, zeer schraal, op eene rij; vruchtjes ongesnaveld; zaadpluis een-
rijig, met ruwachtige maar niet vederachtige haartjes.
Dit geslacht is van Gnaphalium onderscheiden door de schaarsche eenrijige straalbloemen en de draadvormige
getande haren van den kelkzoom.
Soortelijke kenmerken. Caule simplici apice corymboso; foliis utrinque dense tomentosis lineari-lanceolatis
sessilibus inferioribus spathulatis obtusis ; capitulis glomerato-corymbosis ; floribus femineis marginalibus
paucis vel nullis.
Stengel onverdeeld, aan den top een tuil vormend; bladen aan beide zijden met een digt vilt bekleed, lijnlancetvormig,
ongesteeld; de onderste spatelvormig, stomp; bloemhoofdjes in tuilvormende hoopjes; — vrouwelijke
bloemen aan den rand schaarsch of niet aanwezig. Gnaphalium arenarium L.
Verklaring der afbeelding, a. Bloemhoofdje ; b.- schijf bloem, c. randbloem; d. schubben van het omhulsel.
Groeiplaats. Zandgrond, op heuvels, zeeduinen, heiden, vooral in naaldbosschen. Centraal-Azië, Siberië,
Midden-Rusland, Duitschland, Elzas, Lotharingen en langs de Rhône tot Lyon. — Ontbreekt in midden- en
zuidelijk Frankrijk, in Spanje, Italië en Groot-Brittannië.
Nederland. In de vestingwerken van Nijmegen en bij Coevorden. Prodr. Flor. Bat. Langs den straatweg
bij Oldenzaal. Dr. H. de Vries.
Het afgebeelde exemplaar is afkomstig van de eerstgenoemde groeiplaats, waar het door Prof. Oude-
mans is gevonden.
“ I
s
~7 " ; y K S