
SENEC10 JAGOBAEA L/S DISCOIDEUS KOGH. 1147.
SENECIO J A C O B A E A L.
Var. discoideus Koch.
Jacobs Kruiskruid met ongestraalde bloemen.
Bloeit: Junij—Aug. $.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XIX. O. II. Syngenesia Polygamia Superflua.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken, Zie Deel III, N°. 169.
Soortelijke kenmerken. Foliis radicalibus caulinisque inferioribus petiolatis oblongo-obovatis basi attenu-
atis lyratis, caulinis ceteris auricula multipartita amplexicaulibus pinnatipartitis, pinnis dentatis subpinnati-
fidis antice bifidis laciniis divergentibus, rachi integerrima, ramis corymbi erëctis, calyculo subdiphyllo bre-
vissimo adpresso, radii patente, acheniis disci piloso-scabris, margine glabris, radice praemorsa fibrosa.
Var. H radio nullo.
Wortelbladen en onderste stengelbladen gesteeld, langwerpig omgekeerd eirond, aan den voet versmald,
liervormig; overige stengelbladen met een veeldeelig oortje stengelomvattend vindeelig, met getande min of
meer vinspletige verdeelingen, van voren tweespletig, met uiteenwijkende slippen; hoofdsteel onverdeeld; takken
van den tuil opgerigt; bijkelk min of meer tweebladig, zeer kort, aangedrukt; straalbloempjes uitstaande;
vruchtjes van de schijf harig, ruw, aan den rand kaal; wortel afgebeten, vezelig.
Verscheidenheid p zonder straalbloempjes.
Onderscheidt zich van den type door de fijner verdeelde, meer grijsgraauwe bladen, de zwaardere bloemtrossen
, het meer cylindervormige omwindsel en de altijd ongestraalde bloemen.
Eene ongestraalde verscheidenheid van S. Jacobaea is het eerst genoemd door Vaillant {Act. Ac. Par.
1720, 296) als Jacobaea vulgaris flore nudo. Of hiermede onze verscheidenheid bedoeld is geweest of de
S. Jlosculosus Jord, (Boreau , Centre de la Fr.) durf ik niet beslissen: de laatste verschilt van onze variëteit
door de donkergroene, zeer stompe bladen en den lossen bloemtuil.
Verklaring der afbeelding, a. Omwindsel; b. bloempje vergroot; c. vruchtje.
Groeiplaats, — Zoo ver ik heb kunnen nagaan, is deze verscheidenheid het talrijkst vertegenwoordigd
op de Hollandsche duinen en wel op al de Noordzee-eilanden, en op de Hollandsche binnen- en buitenduinen
tot Wassenaar, waar zij zeldzaam wordt. — Zuidelijker vindt ik haar niet vermeld, en schijnt zij door den
gewonen vorm te worden vervangen, die omgekeerd, noordelijker zeldzaam is. Fries (Summ. Veg. Scand.)
vermeldt onze verscheidenheid ook voor Denemarken, Noorwegen en Zweden, doch of zij daar talrijk voorkomt
, is mij niet bekend. In Noord-Duitschland schijnt zij zeer zeldzaam te zijn. — Koch vermeldt haar
zonder groeiplaatsen op te geven. Volgens Crépin komt zij in België niet voor.
In elk geval is onze verscheidenheid eene echte duinplant. Op de Bloemendaalsche duinen is zij zoo talrijk
dat zij hier en daar geheele hellingen digt bedekt en een kenmerk van het landschap vormt.
Gebruik. Door haren weligen groei op de duinen is deze plant voor duinbeplanting zeer aan te bevelen.