
F E S T Ï ÏC A R Ï Ï B R A L.
Rood Zwenkgras.
Hoogduitsch: Rother Zwingel.
Engelsch: Red Fescue Grass.
Bloeit: Mei—Junij. 2i.
Stelsel van Linnaeus. Cl. IIL O. 2. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Monocotyledyoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel II, N°. 141.
Soortelijke kenmerken. Zie Deel XY, N°. 1160.
Onderscheidt zich van de onder N°. 1160 beschrevene variëteit door de meer zodevormende wortels, de
minder krachtige worteluitloopers en de geheel onbehaarde en meestal roodachtig gekleurde bloempakjes.
Door de vlakke, niet zaamgevouwen stengelbladen verschilt zij van F. duriuscula L .; ook maakt deze laatste
geen worteluitloopers en slappere, meest overhangende, kleinere, groenachtige bloempakjes. Syn. Festuca
heteromcdla Pourr.
Verklaring der Afbeelding, a. Gedeelte van den stengel vergroot; b. bloempakje vergroot.
Groeiplaats. In weilanden en op steenachtige zandige heuvels. Noordelijke streken van Europa, Azië en
Amerika tot in het hooge Noorden. In Beneden-Italië, Turkije, Griekenland en zuidelijker komt zij niet meer
voor. Volgens Miquel groeit zij ook in Japan.
Nederland. In weilanden, aan dijken, wegen, akker- en slootkanten enz. Overal algemeen.
Het afgebeelde exemplaar is uit een weiland bij Haarlem afkomstig.
Gebruik. Volgens van Hall behoort deze soort tot de goede grassoorten voor schapen en ook voor runderen.