
l i l
P E Z I Z A Ï Ï IGR E L L A Pers.
Zwartachtige Schotelzwam.
Hoogduitsch: Schwärzlicher Becherpilz.
Engelsch: Black Peziza.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. 0 . V. Ascomycetes. Trib. I. Helvellacea.
Geslachtskenmerken. Zie Deel XIV. N°. 1090.. Ondergroep II. Lachnea.
Soortelijke kenmerken. Sessilis, major , hemisphaerica, atra, extus byssino-tomentosa.
Ongesteeld, vrij groot, halfbolvormig, zwart, uitwendig dradig-viltig.
Deze schotelzwam groeit meest in eenig aantal, dikwijls zodevormend bijeen. Eerst is zij halfbolvormig,
daarna uitgespreid, hol, gaafrandig. van 1—3 centim. breed. De schijf is in jongen toestand glanzig zwart.
Groeiplaats. Op den grond, in naaldbosschen, op kale of bemoste plaatsen, zeldzamer op vochtig hout.
— Europa. Noord-Amerika.
Nederland. — Volgens den Prodr. Flor. Bat. gevonden bij... Leiden j door mij gevonden op bemoste
plaatsen onder sparren, op de Schapenduinen bij Blóemendaal en op Groenendaal en Boschbeekbij Heemstede. i
o
I
M
m
m
f
PEZIZA NIGRELLA 1100.
m