
PO A S E R O T I I A Gaud.
POA E E R T I L I S Host.
Laat Beemdgras.
Hoogduitsch: Spates Rispengras.
Engelsch: Late-flowering Meadow-Grass.
Bloat: Junij—September. 21
Stelsel van Linnaeus : Cl. III. O. 2. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monocotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel ‘VIII. N°. 571.
Soortelijke kenmerken. Panicula diflusa patente ramis scabris, inferioribus plerumque quinis, spiculis
ovatis, 2—5 floris , floribus obsolete nervosis margine basin versus dorsoque linea angusta pubescente notatis,
culmis vaginisque glabris, ligula oblonga acuta, radice fibrosa caespitosa.
Bloem pluim onregelmatig uitgespreid, met ruwe takjes; de onderste takjes meestal vijftallig bijeenstaande;
bloempakjes eirond, 2—Sbloemig; bloempjes flaauw generfd, onder aan den rand en op den rug met een smalle
zachtbehaarde lijn geteekend; stengels en bladscheeden kaal; bindseltje langwerpig spits; wortel vezelig, zo-
devormend.
Deze soort gelijkt veel op de P. nemoralis L ., die wij later zullen beschrijven; zij is evenals deze gekenmerkt,
door dat de bladscheeden der bovenste bladen korter zijn dan de bladschijf; beide verschillen daardoor
van P. trivialis L. (Flora Batava III N°. 161), bij welke de bladscheeden langer zijn dan de bladschijf. P.
serotina verschilt van P. nemoralis door het bindseltje, dat bij laatstgenoemde nagenoeg ontbreekt en door
den meer duidelijk geoorden bladvoet. Syn. Foa fertilis Host. P . palusiris Roth.
Groeiplaats. In vochtige weilanden en aan waterkanten. Noorden van Europa, Azië en Amerika tot de
poolstreken. Zeldzaam in westelijk Frankrijk; ontbreekt in Spanje en in Groot-Brittannië en Ierland.
Nederland. Bij Haarlem en Bloemendaal v. E .; "Westland v. D. T .; Haagscbe Bosch; Heikop, Utrecht,
Slijk Ewijk, Rheede, F. B. S.; bij Westbroek Hartsen; tusschen Baambrugge en Vinkeveen v. n. T .;
Noordendijk bij Dordrecht Lac.; Eindhoven, aan de Mark bij de Duivelsbrug (Breda) van Aken; bij ’sHer-
togenbosch, bij ’t Zijldiep teScheemda, zeldzaam Stratingh. ;De soort schijnt in het oosten des lands zeld-
zamer te zijn dan in het westen.
Het op de afbeelding voorgestelde exemplaar is mij in 1875 uit de omstreken van Breda gezonden door
wijlen den Heer NT. van Aken.