
G A L E O P S I S B I F I D A V. B Ö I I I K H ,
Tweespletige Hennepnetel.
Hoogduitsch: Ausgeranderter Hohlzahn.
Engelsch; Bifid Hemp Nettle.
Bloeet: Juli)— Aug. 0.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XIV. O. I. Didynamia Gymnospermia.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Dicotyledoneae. O. Labiatae.
‘Geslachtskenmerken. Zie Deel V , N°. 333.
Soortelijke kenmerken. Caule hispido sub geniculis incrassato, foliis oblongo-ovatis cuminatis, tubo co-
rollae ealycem non aequante, lacinia intermedia labii inferioris oblonga integerrima apice emarginata serius
margine revoluta.
Stengel, stijf harig, onder de knoopen verdikt; bladen langwerpig-eirond, spits toeloopend; kroonbuis korter
dan de kelk; middelste lob van de onderlip langwerpig gaaf, aan den top uitgerand, ten laatste met de
randen teruggerold.
Deze plant onderscheidt zich van G. Tetrahit L. {Flora Bat. V. 333) behalve door de opgenoemde kenmerken
, door de kleine rozeroode bloemkroon, door de niet gekartelde, donker violette, wit gerande, naar beneden
met twee gele vlekken geteekende middenslip der onderlip, en in het geheel door schraler en slanker
bouw. De schutblaadjes der onderste bloemkransen zijn dikwijls grooter en bladvormig. — Syn. G. Tetrahit
a parviflora Benth. in D. G. Prodr.
Groeiplaats. Op bouwlanden, aan dijken en wegen. — Europa. — Noordelijk Azië. Schijnt een vochtiger
bodem te kiezen dan de G. Tetrahit.
Nederland. Prof. C. A. J. A. Oudemans vond haar aan den IJdijk te Amsterdam; bovendien is zij
volgens den Prodr. Flor. Bat. gevonden te Zeist, Kampen en Beek. — Het afgebeelde exemplaar is door mij
in Julij 1873 gevonden langs het Sparen bij Sparendam.