
E P I P A C T I S L A T I F O L I A A L L I O I I .
Wild wit Nieskruid.
Boogduitsch: Breitblattriger Stendel. Breitbl. Sumpfwurz.
Engelsch: Brnad-leaved Epipactis,
Bloeit: July—Sept. 2j..
Stelsel van Linnaeus: 01. XX. O. I,. Gynandria Monandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monócotyledoneae. O. Orcbideae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel III. N° 210.
Soortelijke kenmerken: Foliis ovatis acutis basi vaginantibus, superioribus öblongo lanceotetis omnibmi
dabris multinerviïs iriternodio longioribus, bracteis inferioribus flore longioribus, labello perigonn lacin.is
breviore, labelli hypochilio concavo nectarifero, epichilio cordato seu ovato acute apice recurvo, gibbis
baSBi°aSde°n^Eirond, spits toeloopend, aan den voet scheedevormend , de bovenstei langwerpig lancetvormig,
allen kaal, veelnervig, langer dan de geledingen; onderste schutbladen langer dan de bloem; lipje korter
dan de slippen van het bloemdek; achterste geleding van het lip je 'h o l, van bmnen honig afscheidend;
voorste geleding hartvormig of eirond-splts, aan den top omgebogen, aan den voet van twee stompe knobbelWOTtdstok
kruipend; stengel 5 - 9 dec. hoog, regt; bloemtros aarvormig, lang, rijkbloemig; bloemen
oroenachtig met een violette lip. — Syn. Epipactis BeUeborine Crantz r mndans, E . latifolia mmlgansCosson,
E latifolia <r platyphglla Irmisch, E . latifolia f) pycnostachys C. Koch. Serapias latifoka L.
Groeiplaats Bosschen, vooral aan de boschranden, velden, drooge gronden; geheel Europa behalve
Lapland. Voorts in Algerië, westelijk Azië tot dèfi Altaï en de Songarische en Kirghisen Steppen. - Lede-
eoun Watson. Talrijk op de duinen en strandheuvels aan de Noordkust van Duitschland. Ascherson.
Ontbreekt echter in de Belgische duinstreken. Crèpin. In den .omtrek van Kleef is slechts eene enkele groei-
plaats vermeld. Herrenkohl.
Nederland. Ameland, Schiermonnikoog, in duin-pannen; Holkema ; duinen van Schoorl en Bergen ,
Bloemendaal en Zandvoort talrijk. V.E. Haarlemmerhout oostzijde. V.E. Wassenaar, Prodr.- NoordlandI bij
Naaldwijk, van der T-rappen; ’s Gravesande op de, duinen. FI. Belg. Sept. Volgens de orter oo op
de binnenduinen tusschen Haarlem en Heemstede, doch aldaar door mij niet terugronden.
Bii Naarden; de Bild bij Utrecht, Sandenburg bij Hemmen, (Fl. Belg. sept.)-, bij Nijmegen-, en Middag en
(Prodr Flor. Bat.) ; op Uienpas en Baank, Rijsselt, Voorst, feraafsch. Zutphen), (F/. Belg. sept.)-, bij Loc e n |
V E - Eibergen (N. Kruidt. Arch. V. 230); Markelo, Zwolle, (Fl. Belg. sept.)-, Deventer, Kampen, (Prodr)-,
VVeerdinge, Drenthe (N. Kruidt. Arch. V. 257), Werkendam en Boxtel, en Zuid Beveland, (Prodr. ) ; op
moerassige weiden te Hoek, Zeeuwsch Vlaanderen (N. Kruidt, Arch. IV , 307).
Vrii talrijk is deze soort aan de oostzijde der Hollandsche duinen van Schoorl tot Wassenaar; zuidelijker
is' zij zeldzamer en alleen 1 den Hoek van Holland en op Zuid-Beveland vermeld. Op Voome ontbreekt
zij evenals op de Noordzee-eilanden, behalve Ameland en Schiermonnikoog. — In Gelderland, vooral in het
graafschap Zutphen, zijn vele groeiplaatsen opgegeven. In Friesland, Groningen, Limburg en een groot gedeelte
van Drenthe, Noord-Brabant en Zeeland schijnt zij te ontbreken. — Merkwaardig is hare zeldzaamheid
in de Belgische duinen en haar talrijk voorkomen in de Hollandsche en Noordduitsche duinstreken.
De afgebeelde exemplaren zijn in 1872 door mij gevonden in een eikenboschje op de duinen achter Over-
veen bij Haarlem.