
MENTHA ARVENSIS L 1178.
l E I T I A A R V E U S I S I.
Akker-Munt.
Hoogduitsch: Acker Münze.
Engelsch: Com Mint.
Bloeit: Julij—Aug.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XIV. O. I. Didjmamia Gymnospermia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Labiatae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel III, N°. 209.
Soortelijke kenmerken : Caule flexuoso ramosó diffuso vel adscendente subvilloso, foliis petiolatis ovatis
ellipticisve serratis, verticillis omnibus remotis globosis axillaribus, calycibus breve campanulatis, densibus
triangularis ovatis aeque latis ac longis.
Stengel bogtig, bladen gesteeld, eirond of elliptisch gezaagd; bloemkransen allen van elkander verwijderd,
bolvormig, in de oksels geplaatst; kelken stijf behaard, kort klokvormig, met driehoekige eironde, even
breede als lange tanden.
Deze soort is goed te herkennen aan de klokvormig opgeblazen kelken en hunne driehoekige tanden,
die even lang als breed zijn; aan de in de oksels der bladstelen geplaatste bloemkransen en de bebladerde
stengeltoppen.
Verklaring der afbeelding a. Bloemkrans, b. bloempje, c. bloemkroon, d. vrucht e. f. nootjes.
Groeiplaats, Aan waterkanten en op eenigzins vochtige akkers, algemeen in Noordelijk Europa en Azië,
van de Faroër tot Kamschatka en Japan; ook op den Himalaja. Ontbreekt in Finmarken. In Amerika verwilderd.
Nederland. Zeer algemeen in het geheele land op verschillende gronden.
De behaarde vorm (a vulgaris) is het talrijkst.
Het op onze afbeelding voorgestelde exemplaar is mij in 1875 gezonden door wijlen den Heer N. van
Aken te Breda.