
LOLITJI ÏÏÏÏLTIFLORÏÏ I Lamarck.
Veelbloemig Raygras.
Hoogduitsch: Vielblumiger Lolch. ■
Engelsch : Multi flowered Darnel.
Hloeit: Junij—October. ©.
Stelsel van Linnaeus. C|. Hl. O. 2. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Monocotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel XI, N°. 876. ' ' ij
Soortelijke kenmerken. Valva spicula triplo breviore, spicnlis superne attenuatis acutis 1 2 - 2 0 flens ,
floribus lanceolatis arcte imbricatis, superioribus aristatis, radice fasriculis foborara stenhbus desMuta
Kelkkafie driemaal korter dan het bloempakje; dit laatste van boven versmald, spits 12- 20bloemig
bloemen lancetvormig, digt dakpanswijs o p e e n d e bovenste genaaid; wortel zonder onvruchtbare b adbandels.
Hoogte van 5 - 1 0 decim.; bindseltje zeer kort-; bloemaar zeer lang , somtijds 5 - 6 decim.; bloempakje
zaamgedrukt, 1 1 8M B i langer dan het kelkkafje; - kelkkafje met sterk aitkomende nerven.
Deze soort onderscheidt zich van de L. perenne door hare genaaide bloempjes en eenjangen groei. Zij
nadert hierdoor tot L. italicam, L. arvense en L. temalentam, doch verschilt — M
naalden, haren eenjarigen groei en forscheren boaw, van de beide laatsten U H h M B
planten komen geheel overeen met de exemplaren' ait verschillende streken van Zuid-Europa en Af" ka > ln
het Rijks Herbarium te Leiden berustende. Het onderzoek in het Leidsche Herbanum heeft mij overtuigd dat
onze soort niet met L. italicuih Al. Br. (L. Boucheanum Kth.) moet verward worden.
Verklaring ber afbeelbing. o. Bladscheede met het bindseltje; b. kelkkafje; c. bloempakje; d. bloempje ;
e. vruchtbeginsel.
Goeiplaats. Velden en bouwlanden. Midden- en Zuid-Europa. Zuidelijk Zwitserland (Kooh) , Midden- en
Zuidelijk Frankrijk (Grenier et Godron) , Italië (Bertoloni) , Spanje (Willkomm) , Griekenland (Schultes
Rijks Herb.), Algiers (BovÉ, Rijks Herb.) , met langere naalden; E gypte, onder L. perenne (BovÉ , Rijks Herb.).
Nederland. Ik vond de planten, op onze afbeelding voorgesteld, in October 1872 op den Hondsbosscher
Zeedijk, nabij het dorp Petten, in groot aantal en even welig groeijende als de andere grassoorten .waarmede
deze dijk is bekleed. Dat de zaden aldaar met stroo van elders kunnen aangevoerd zijn, acht ik wel
waarschijnlijk.
Gebruik. Ik veronderstel dat dit gras met goed gevolg zou kunnen gebezigd worden tot het groenmaken
der zeeduinen, terwijl het ook als veevoeder eenige waarde bezit.