
SCIRPTJS S I L Y A T I C Ï Ï S L.
Boschbies.
Grasachtig Galigaan.
Hoogduitsch • Waldbinse.
Engélsch: Wood Club Rush.
Bloeit: Junij—Aug. 21.
Stelsel van Linnaeus: Cl. 111. O. I. Triandria Monogynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel VII, N°. 521.
Soortelijke kenmerken: Robustus rhizomate crasso repente, culmis fistulosis trigoms, folns elongatis
latis , spiculis parvis nigrescentibus permultis in cymulas paniculam decompositam formantes dispositis, glumis
ovalibus obtusis breviter mucronatis.
Forsche plant met dikken kruipenden wortelstok; halmen p ra ch tig , driekantig; bladen zeer lang,,breed;
bloemaartjes klein, zwartachtig, zeer talrijk bijeen geplaatst in bloeitopjes, die een dubbel zaamgestelde
pluim vormen; kafblaadjes eirond, stomp, met een kort puntje.
Verklaring der afbeelding : a. Bloemaartje, b. jnann. bloempje, c. vrouw, bloempje.
Groeiplaats. In vochtige, vooral boschrijke vlakten, aan waterkanten. Europa behalve Lapland; Sibene
tot het uiterste Oosten van Azië (Maximowicz); Noord-Amerika.
Nederland. In vochtige moerassige grasgronden, in boschrijke streken. Kamper-eiland, de Grebbe, Beek,
Beuningen, Eindhoven, Vught, Werkendam, Wilp bij Deventer, Spoel bij Culemborg, tusschen Utrecht en
Maarssen, Prodr. Ft. Bat. Volgens den Prodr. vroeger ook in ’t Beekbcrgerwoud. Friesland, Flor. Fris. West-
land V. D. Trappen. Door wijlen den Heer van Aken in het Mastbosch bij Breda, en door mijzelven in groot
aantal gevonden in de bosschen van de Cloese bij Lochem en hier en daar in de omstreken van Arnhem.
Op de Noordzee-eilanden en in. de duinstreken is zij niet aangetroffen. Het afgebeelde exemplaar is mij
door den Heer van Aken uit de omstreken van Breda gezonden.