
OROBANCHE COERULEA V IL L . 1197,
OROBAECHE COEÊÏ ÏLEA. Yill.
Blaauwe Bremraap.
Hoogduitsch: Blauer Würger.
Engelsch: Blue Broom-Rapé.
Bloeit: Junij—Augustus **-.
Selsel van LinnaeuS. Cl. XIV. O. II. Didynamia Angiospermia.
Natuurlijk Stelsel. Vasculares Dicotyledoneae. O. Orobancheae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel II. N°. 115.
Soortelhke kenmerken. Scapo simplici, calyce gamosepalo quinque-dentato, dentibus lanceolatis acutis,
corolla tubulosa antrorsum curvata, laciniis labiorum acutis planis, antheris glabris vel basi paulo pubes-
centibus.
Bloemsteel onverdeeld; kelk eenbladig, vijffandig, met lancetvormige spitse tanden; bloemkroon buisvormig,
naar voren gebogen; verdeelingen der kroonlippen spits, vlak; helmknoppen glad of aan den voet een
weinig behaard.
Verklaring der afbeelding, a. Bloem; b. id. doorsnede; c. helmknop, d. stijltje.
Groeiplaats. Drooge graslanden. Centraal-Azië, Siberië, Turkije, Syrië, Midden- en Zuid-Europa. - Op
Achillea Millefolium woekerend.
Nederland. Meest aangetroffen in de nabijheid der zeeduinen. Breesaap bij Velsen, Scheveningen, Katwijk,
Noordwijk, Egmond, Zandvoord. Ook bij Dordrecht en Zwolle. Prodr. Flor. Bat.
Ikzelf vond onze plant in de Breesaap, bij het Meertje achter Bloemendaal en langs den achterweg van
Brederode naar Velsen. Het afgeteekende exemplaar is op de laatste groeiplaats in Junij 1872 door mij gevonden.