
HYPNUM MYURUM POLL
ISOTHECIUM MYURUM BR. ET SCH. 1164.
a a n n i I m m m
' I f t ü l ITÏÏRÏÏM Poll.
ISOTIECIÏÏI IYÏÏRÏÏM: Brid.
Muizenstaart-Dekmos.
Vruchtjes rijpen : Vroeg in ’t voorjaar.
z é
'M I
Stelsel van Linnaeus. CL XXIV, Sect. III. Cryptogamia Musci.
Natuurlijk Stelsel. Cellulares Foliosae. O. Musci.
Geslachtskenmerken. Zie Deel X , N°. 724.
Bridel heeft deze soort met nog eenige andere gebragt tot een nieuw geslacht, Isothecium, dat van
Hypnum onderscheiden is door de regte, symmetrisch gevormde urntjes. Schimper heeft later dit geslacht
slechts tot ééne soort, en wel de hier beschrevene, teruggebragt.
Soortelijke kenmerken. Caespites longe lateque extensi laxi dilute virides. Caulis secundarii rami arcuati
subjulacei. Folia ovato-oblonga et oblohga breviter acuminata, apice serrulata. Capsula brevius pedicellata
ochracea, operculo convexo-conico brevirostro aurantio , peristomio lutescente.
Zoden in de lengte en breedte uitgespreid, lo s, bleek groen. Takken van den tweeden rang boogvormig,
min of meer als katjes gevormd. Bladen eirond-langwerpig en langwerpig toegespitst, aan den top fijn
gezaagd. Urntje kort gesteeld, okerkleurig, dekseltje bol-kegelvormig, kort gesnaveld, oranjekleurig; mond*
beslag geelachtig.
Deze soort is door haren boomachtigen vorm goed te herkennen. Syn. Hypnum myosuroides crassius capsulis
erectis Dill. H. myosuroides Hedw. Leskea curvata Voit.
Niet te verwarren met Hypnum myosuroides Dill. Eurhynchium myosuroides Br. et Schpr., die een onregelmatig
urntje, gezaagde, spitsere niet kiel vormige bladen heeft en in al zijne deelen kleiner is.
Verklaring der Afbeelding, a. de plant; b. tak met vrucht, vergr.; c. c. bladen; d. kransblad;
e. bladvoet (100 m. vergr.); f. bladspits (100 m. vergr.); g , h , krans; i. vruchtje; k. dekseltje; 1. huikje;
m. mondbeslag met de tanden (100 m. vergr.).
Groeiplaats. Op rotsen, steenen en wortels van oude boomen, in zandige en steenachtige streken en op
boschrijke bergen. Europa.
Nederland, Vrij algemeen in bosschen, aan boomstammen, op den grond aan den voet van boomen enz.
Leiden, Voorschoten, Lisse, Bloemendaal, Amsterdam, Vreeland, Utrecht, de Bildt, Doorwerth, Amelis-
waard, Chartroysen, Utrecht, Velp, Beekbergerbosch, bosch van Leeuwen bij Harderwijk, Beek, Ubbergen,
Zwijndrecht, Walcheren, Zuid-Beveland. Prodr. Flor, Bat. Door mij bovendien talrijk gevonden in het Berger
Bosch en den Haarlemmerhout. Volgens Holkema niet aanwezig op de Noordzee-eilanden; ontbreekt ook
in het Herbarium van Friesche mossen van den Heer Albarda.
Het afgebeelde exemplaar is uit den Haarlemmerhout.