
H E S P E R I S l i T R O S i l I S ,
Bloemen van Damast.
Hoogduitsch. Die rothe oder gemeine Nachtblume, Nachtvirole.
Bloeit Mei—Junij <?.
Natuurlijk Stelsel. Talamanthae, Ordo I. Thylachocarpicae. Formatio I. Crucijlorae. Fam. 105.
Tetradynamae. Reich.
Stelsel van ltnnaeus. Cl. XV. Tetradynamia. Ordo HL Siliquosae. Sprengel.
Geslachts kenmerken. Calyx basi saccatus. Siliqua teretiuscula seu sub-4-gona. — De kelk
is aan den voet zakvormig. De vruchten zijn rondachtig of bijna vierzijdig.
S o ortelijke kenmerken. Caule simplice stricto, foliis ovato-lanceolatis acuminatis dentatis,
siliquis erectis glabris, petalis emarginatis, panicula thyrsoidea. — De steng is eenvoudig en opge-
rigt, de bladen zijn ovaal-lancetvormig gepunt en getand, de vruchten zijn opgerigt en glad, de
bloembladen uitgerand, de bloemtros in den vorm van eene bloemspits. a. Eene steng met bladen
en bloemen, b. De vrucht.
Het is eene der opmerkenswaardigste planten in de lente tot versiering van turnen. Bare steng is
regtstandig, eenvoudig o f een weinig getakt aan den top, ongeveer twee voeten hoog, rolrond, harig
en voorzien van verspreide bladen. De bladen zijn van drie tot meer dmmen lang, versmalt i/rt
eene zeer korte bladsteel en zachtharig. De bloemen zijn gesteeldpurper, violetkleurig o f wit.
De kelk is korter dan de bloembladen, deze zijn aan den top gerond. Wanneer de bloemen dub-
beld zijn, vormen zij digt in één gedrongen aren. Vooral gedurende den avond verspreiden zij eene
aangename geur.
Groeiplaats. Nijmegen? in Herbar. Abeleven ? !! (Flor. Noviom. pag. 8.) unicum specimen! (*)
Gebruik. Onbekend.