
ERVÜM GRACILE. Dec. VICIA GRACILIS Lois.
Tengere Linze.
Hoogduitsch. Dunne Linzen.
Bloeit. Julij—September. 0
Natuurlijk Stelsel. Calycanthae. O. I. Variflorae. Eormatio II. Leguminosae. Earn. 90.
Papilionaceae. beich.
Stelsel van linnaeü3. Cl. XVII. Diadelphia. O. III. Becandria.
•> — ’ —:------- 5 —“'***■*“ .... uua.wuo, Wiunaui OUUaCCJUtVUUlUUÖ.
Eegumen oblongum compressum, 2—4 sperinnm. Stylus sub stigmate capitatus. De kelk is 5-spletig,
gepunt, met lijnvormige slippen, bijna zoo groot als de bloemkroon. De peul is langwerpig en te za-
mengedrukt, 2—4 zadig. De stijl is onder de stempel kopvormig.
Soortelijke kenmerken. Pedunculis sub 1—4 floris folio multo longioribus, leguminibus 5__6
spermis oblongis glabris, foliolis lineari-laneeolatis cuspidatis, cirrho simplici reich. — De bloemstelen
zijn van e'én, bijna vierbloemig, veel langer dan. het blad, de peulen zijn 5-6 zadig langwerpig en glad,
de blaadjes zijn lijn-lancetvormig gepunt, de klawier is enkelvoudig, a. Een kelkje vergroot van ter
zijde gezien. 6. Een bloempje en kelk. c. De stamper en het vruchtbeginsel, * dezelfde vergroot, d.
Een steunblaadje. e. De rijpe vrucht /. Het zaad. g. De navel der Erv. gracile en h die der Erv
fetraepermnm vergroot, ten einde dezelve te vergelijken.
De gelede plant her A t de hoogte van een, tot twee voeten. De blaadjes zijn zacht behaard, voorzien van
- steunblaadjes en eindigende in eene eenvoudige klawier.
Groeiplaats. Aan de kanten van bouwland en slooteu te Hoek bij Neuzen, a. walraven.
Gebruik. Het is een voederplant voor dè beesten.